Rups: propoten

Laatst bijgewerkt: 1 januari 2025


Rupsen, de larven van vlinders, zijn herkenbaar aan hun langwerpige vorm met veel pootjes. Naar aanleiding van de eerdere publicatie verschillen tussen rupsen en bastaardrupsen, wordt in dit artikel verder ingaan op de twee verschijningsvormen van de vlinderlarven, t.w. rupsen en spanrupsen.

Het langwerpige lichaam van de rups is opgebouwd uit een kop en dertien segmenten [Scoble 1995]:

  • de eerste drie segmenten behoren tot het borststuk, de thorax, en zijn de borstsegmenten
  • de andere tien behoren tot het achterlijf, de abdomen, en zijn de buiksegmenten
Rups borst- en achterlijsegmenten

Rups borst- en achterlijfsegmenten

Alle borstsegmenten en een aantal buiksegmenten dragen poten. Deze poten zijn echter niet allemaal gelijkwaardig en worden in twee soorten onderscheiden [Scoble 1995]:

  1. ware poten of echte poten, op de borstsegmenten
  2. schijnpoten of propoten, op de buiksegmenten
Rups poten

Rups poten

Bij rupsen dragen niet alle buiksegmenten propoten, dit zijn alleen de poten A3 t/m A6 en A10 [Scoble 1995]. En het verschil tussen rupsen en spanrupsen is het is het aantal propoten op buiksegmenten A3 t/m A6 [Scoble 1995].

  • Rupsen hebben op al deze segmenten propoten, dus 5 paar propoten in totaal
  • Spanrupsen hebben geen propoten op A3 en de bezetting op A4 t/m A6 verschilt per soort.
    De maximale combinatie is A4 t/m A6, de minimale alleen A6.
  • Zowel rupsen als spanrupsen hebben altijd propoten op A10
Propoten rups

Propoten op rups

Mogelijke configuraties spanrups propoten

Mogelijke configuraties propoten op spanrups

Wanneer de rups verandert in een vlinder versmelten de borststuk segmenten tot de thorax, en ontwikkelen de echte poten zich tot de poten van het volwassen dier. Bij de buiksegmenten treedt ook versmelting op, en verdwijnen alle propoten.

De propoten zijn dus een kenmerk van het larve stadium.

 

Uitzonderingen

Er zijn een aantal uitzondering bekend onder rupsen die niet aan de genoemde configuraties voldoen [Scoble 1995]:

  • Megalopygidae en Dalceridae (beide motten families) hebben de configuratie A2 t/m A7 en A10, dus 7 paar propoten
  • Eriocraniidae (purpermot) rupsen en vroege stadium van Gracillariidae (mineermot) hebben geen propoten
  • Bij de families Adelidae (langsprietmot), Incurvariidae (witvlekmot), Tischeriidae (vlekmineermot) en Douglasiidae (lepelmot) zijn de propoten sterk gereduceerd

 


Literatuur

Scoble 1995 Scoble, M. J., 1992. The Lepidoptera : form, function and diversity. Oxford: Oxford university press.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *