Het Koninginnekruid (Eupatorium cannabinum) ontwikkelde zich dit jaar pas laat, met als gevolg dat vooral vliegen van de nectar gebruik maakten. Onder de exemplaren van een groepje foeragerende vliegen bevond zich een vrouwtje Onvoorspelbare bijvlieg (Eristalis similis) dat uit het niets werd besprongen door deze Gewone wesp (Vespula vulgaris)1. De wesp liet zich met haar prooi op de grond vallen en begon die te bijten, zonder haar angel te gebruiken zo leek het. In de schermutseling die volgde verwijderde ze de linker voorvleugel op een derde van de basis, de linker voorpoot werd halverwege de femur doorgebeten, van de tars van de linker middenpoot bleef alleen de basitars zitten, en de rechter middenpoot werd tussen de coxa en precoxa doorgebeten. Vervolgens trachtte ze het achterlijf af te knippen, maar na verloop van tijd verschoof haar aandacht naar de kop van het dier, ondanks dat er al een groot gat in het achterlijf was aangebracht. De nek van het dier werd eerst dorsaal, en daarna ventraal gebeten. Zo’n vierentwintig seconden later vertrok ze met alleen de kop. Zeven minuten later viel ze het dode lichaam aan, maar vertrok zonder meer stukken mee te nemen.


Literatuur
1 Nederlands Soortenregister