Sinds de eerste waarneming van Episyron rufipes in de tuin, is de soort een permanente bewoner die elk jaar in de graafwespenheuvel nestelt. Dit seizoen waren drie vrouwtjes gelijktijdig aan het nestelen. Het vrouwtje in dit artikel was het meest actief met uitgebreide graafwerkzaamheden.


Gedurende twee dagen groef ze in de helling twee nesten (figuur 3), waarvan de eerste met zeer uitgebreide uitgravingen. Veel tijd werd aan nest_1 besteed dat vanaf de hoofdingang (figuur 3) diep en breed horizontaal werd uitgegraven (figuur 5). Het zand werd met de voorpoten onder het lijf door het nest uitgegooid en forse kiezeltjes naar buiten gedragen of geduwd. De nestcel leek aan de linker kant van de ingang gepositioneerd. Van binnenuit groef ze nog twee extra uitgangen die onder de bakstenen rechts van de ingang uitkwamen (figuur 4). Waarom ze dat deed is niet duidelijk geworden. Normaal gesproken leggen gravende spinnendoders één nestcel aan die direct toegankelijk is vanaf de ingang. Er is niet waargenomen dat een bevoorrading plaatsvond. Wat ze precies binnen deed was slecht te zien, maar het graven bleef doorgaan waarbij zand werd verplaatst vanaf de rechterkant van de ingang richting de vermoedelijke nestcel. Uiteindelijk stortte de gang daardoor in, wat misschien ook haar doel was want daarna vond was het wel welletjes en staakte de activiteiten. Wellicht was dit een mislukt nest.
De dag erop startte, vermoedelijk, dezelfde vrouw met het aanleggen van nest_2 even boven de vorige nestlocatie. De werkzaamheden hier verliepen zoals te verwachten en het nest werd uitgegraven, bevoorraad en weer afgedicht. Een vrouwtje Venstersectorspin (Zygiella x-notata) (figuur 1 & 6) dat achteruit het nest in werd gedragen (figuur 1) vormde de bevoorrading. Relatief weinig tijd werd besteed aan het afsluiten van het nest, mogelijk als gevolg van het makkelijk te verplaatsen zand dat verder niet echt aangedrukt leek te worden.
Literatuur
1 Nederlands Soortenregister