Deze wespen jaagden actief op bladluizen op de Rode kornoelje (Cornus sanguinea). Omdat Pemphredon lugubris ook op de plant aanwezig was had ik foutief aangenomen dat de jagende vrouwtjes ook die soort waren. Pemphredon jaagt ook op luizen. Echter bij het verwerken van de foto’s werd duidelijk dat het om een andere soort ging. t.w. Psenulus pallipes [1], een nieuwe tuinsoort!
De wespen gebruikten vooral de hoge tot midden hoge punten van de plant als jacht gebied.
Ze hadden het gemunt op de Kornoeljeluizen (Anoecia corni) die in vrij grote aantallen op de plant aanwezig zijn en onder constante bescherming staan van de Glanzende houtmieren (Lasius fuliginosus) die hun nest waarschijnlijk in de grond tussen de wortels van de plant hebben.
De ongevleugelde bladluizen zijn het doel van de wesp. De gevleugelde variant verschijnt later in het jaar.
De wespen benaderen de beschermde luizen behoedzaam zwevend bij het blad of de tak met luizen, loerend op een gat in de verdediging van de mieren. Het feit dat ze duidelijk voorzichtig zijn betekent waarschijnlijk dat de mieren in staat zijn om ze te verwonden. Wanneer de wesp nadert bewegen de mieren duidelijk opgewonden. Het verdedigingsschild van de mieren werkt over het algemeen goed want de wesp heeft veel tijd nodig om een prooi te pakken te krijgen. Ze zweeft dan op en neer en rondom het blad of twijgje zoekend naar een opening. Een groot aantal aanvallen mislukt.
Wanneer de kans daar is schiet ze naar voren, grijpt de prooi en vliegt weg om even verderop op een blad te landen. Het is me niet duidelijk geworden wat ze dan doet, het lijkt dat ze even rust om daarna met prooi weg te vliegen naar het nest.
Literatuur
1 Nederlands Soortenregister