Dit bijtje kroop dat met gespreide vleugels over de grond kroop zag eruit alsof het gewond was. Ze kroop zo op mijn hand. Van dichtbij werd duidelijk dat het een klein kegelbij vrouwtje was. Er zijn een aantal soorten die een zo’n punt aan het achterlijf hebben maar de meeste daarvan zijn groter.
Met net geen 8mm lengte is de bij eigenlijk te klein voor C. Elongata en C. inermis. Ik vroeg me daarom af of het misschien een C. Mandibularis vrouw was die een lengte hebben vanaf 8mm.
Met hulp van een expert, zie hier, is vastgesteld dat het toch C. Inermis [1] (det. Albert de Wilde) betreft, een nieuwe tuinsoort!
Vergeleken met een C. elongata, die vorig jaar in de tuin zat, heeft dit exemplaar hoekiger kaken, wat mij aan C. mandibularis deed denken. De kaken van die soort hebben echter een sterkere hoek.
De soortpagina van het Nederlandssoortenregister vermeldt dat de kaken van C. inermis zwak hoekig zijn wat overeenkomt met dit exemplaar.
Naast een afwijkende lengte had ze ook een vervormd tergiet 4.
In het veld viel de bij op door haar afwijkende gedrag en ook tijdens de fotosessie bewoog het sloom en liet ze meestal een paar of alle vleugels hangen wat een indicatie is dat het niet goed gaat met het dier. Nadat de foto’s gemaakt waren heb ik de bij een nachtje laten rusten met wat voedsel om te zien of ze op zou knappen. Maar in de ochtend was ze gestorven.
Ik heb haar toegevoegd aan de tuin collectie, zie hier.
Literatuur
1 Nederlands Soortenregister