Officiële naam:
Synoniemen:
Pamphredon lugubris [1]
Pemphredon pacifica (Gussakovskij 1932)
Pemphredon pacificus (Gussakovskij 1932)
zie meer op: www.gbif.org
Etymologie:
lugubris
Latijn: rouwende
INHOUD
1. Verspreiding
2. Gedrag
3. Plant relaties
4. Prooi relaties
5. Parasitaire relaties
6. Herkenning
1. VERSPREIDING
Pemphredon lugubris is een algemene wesp [2] die verspreid door heel Nederland voorkomt [3].
2. GEDRAG
2.1. ACTIVITEIT
De soort is actief van begin mei tot begin november [3]. Er zijn twee generaties per jaar [3,14], in het begin van de zomer en in de herfst [14, 21].
2.2. ONTWIKKELING
Nest
De vrouwtjes knagen hun nestgangen in rottend hout en gebruiken natuurlijke buisvormen zoals plantenstengels of verlaten vraatgangen van kevers [4,5,12,14]. Ook houten palen kunnen gebruikt worden [4].
In hout worden vertakte gangen geknaagd met een diameter van 4-5 mm [14]. Hierbij worden ook nep cellen gemaakt die worden opgevuld met houtpulp. Dat houtpulp kan later gebruikt worden om de hoofdgang op te vullen [5].
Soms wordt ook een gal gebruikt waarbij de lengte van de gang wordt bepaald door de grote van de gal [5].
In plantenstengels worden de nestcellen achter elkaar uit het merg geknaagd.
De soort gebruikt soms het nest van Ectemnius cavifrons om daarin te nestelen maar ze wordt meestal verjaagd. Als dat niet het geval is zal ze haar eigen nestgangen knagen als aftakkingen van de hoofdgang [3,5].
De broedcellen in plantenstengels worden in rijen aangelegd [14]. In alle media worden de broedcellen gescheiden met een 1-2mm dikke wand van houtpulp [5].
Iedere broedcel bevat 40 bladluizen [5,12]. Wanneer de cel vol zit wordt er één ei in gelegd op een bladluis in het midden of naar de achterkant van de broedcel [5].
Eitjes ontwikkelen zich in drie tot vijf dagen [21]. De larve ontwikkelt zich in ongeveer twee weken tot pre-pop [21]. De tweede generatie zal als pre-pop overwinteren, de eerste generatie zal zich in korte tijd ontwikkelen naar pop [21]. De pop fase duurt zo’n drie weken [21].
2.3. BIJENHOTEL
Vrouwtjes kunnen waargenomen worden op bijenhotels waar ze nestmateriaal verzamelen [17].
Nestblokken bestaande uit hout in goede conditie zijn niet geschikt als nestplaats omdat de vrouwtjes alleen in vermolmd hout gangen kunnen knagen. Mogelijk dat het aanbieden van bamboestaafjes of buisjes uit andere plantenstengels waar het merg nog in zit kan worden gebruikt.
Uit eigen waarneming heb ik een vrouwtje P. lugubris op de bijenhotel sectie II nestblok 10 gevuld met bamboe en Koninginnekruid (Eupatorium cannabinum) staafjes waargenomen.
Uit eigen waarneming blijkt dat wanneer de nestblokken verslechteren ze interessant te worden voor knagende graafwespen soorten. Mogelijk dat Pemphredon hier ook gebruik van gaat maken [17].
Mannetjes heb ik niet waargenomen op het bijenhotel en ook in de literatuur wordt daar geen melding van gedaan.
2.4. PARING
Uit eigen waarneming heb ik de soort zien paren in een struik Rode kornoelje (Cornus sanguinea). De mannetjes waren continu in en om de plant aanwezig en af en toe landde een vrouwtje die direct werd benaderd, zie hier.
2.5. JACHT
Gevangen prooien worden verlamd door met de kaken in de nek regio te bijten [12,16]. Zover bekend gebruiken alle leden uit de subfamilie Pemphredoninae de angel niet [12,16].
Het gif van P. lugubris is in staat om een prooi incompleet, permanent te verlammen [16].
De prooi wordt met de kaken naar het nest vervoerd [4,12].
3. PLANT RELATIES
3.1. HOUTSOORTEN
In de literatuur worden de volgende houtsoorten genoemd als medium waarin de wesp haar nest maakt:
Adoxaceae (Muskuskruidfamilie) | Sambucus (Vlier) [4,20(Pemphredon spp.)] |
Anacardiaceae (Pruikenboomfamilie) | Rhus (Sumak) [20(Pemphredon spp.)] |
Asteraceae [5] (Composietenfamilie) | Artemisia [4] |
Malvaceae (Kaasjeskruidfamilie) | Hibiscus [5] |
Oleaceae (Olijffamilie) | Fraxinus (Es) [20(Pemphredon ssp.)] |
Rosaceae (Rozenfamilie) | Rosa (Roos) [20(Pemphredon ssp.)] Rubus (Braam) [4,20(Pemphredon ssp.)] |
Simaroubaceae (Hemelboomfamilie) | Ailanthus (Hemeelboom) [4] |
3.2. VOEDSELPLANTEN
In de literatuur worden de volgende planten soorten en groepen genoemd:
Adoxaceae (Muskuskruidfamilie) | Sambucus (Vlier) [14] |
Apiaceae [5] (Schermbloemenfamilie) | |
Asteraceae [5] (Composietenfamilie) |
De wespen likken ook honingdauw op van bladeren [14].
Tuinsoorten
In de tuin staan schermbloemigen maar ik heb de soort daarop nog niet foeragerend waargenomen.
Apicaceae [5] (Schermbloemenfamilie) | Foeniculum – Foeniculum vulgare (Venkel) Pastinaca – Pastinaca sativa (Pastinaak) |
Asteraceae [5] (Composietenfamilie) | Anthemis – Anthemis tinctoria (Gele kamille) Cichorium – Cichorium intibus (WIlde cichorei) Solidago – Solidago gigantea (Late guldenroede) Tanacetum – Tanacetum vulgare (Boerenwormkruid) Taraxacum – Taraxacum officinale (Paardenbloem) |
3.3. PROOI PLANTEN
Pemphredon vindt haar prooien op de planten waarop die leven.
In de literatuur worden de volgende planten soorten en groepen genoemd:
Caryophyllaceae (Anjerfamilie) | Stellaria – Stellaria media [15] |
Tuinsoorten
De tuin bevat geen Caryophyllaceae.
4. PROOI RELATIES
De soort gebruikt alleen grotere [5,12] bladluizen (Aphidoidea) voor haar broed [3,4,5,9,12,13,14], is niet kieskeurig welke soort en gebruikt wat voorhanden is [4].
Soms zal een volwassen wesp van een gevangen bladluis eten zonder die naar het nest te transporteren [4].
In de literatuur worden de volgende in Nederland [1] voorkomende soorten genoemd:
Aphidoidea (Bladluizen) [3,9] | Aphis – Aphis sumbuci (Vlierluis) [5,12] Brachycaudus – Brachycaudus prunicola (Gevlekte kortstaartluis) [5 (als Anuraphis persicae)] Lachnus – Lachnus pallipes [16] Myzus – Myzus cerasi (Zwarte kersenluis) [5] |
Tuinsoorten
Geen van de genoemde prooisoorten zijn nog waargenomen in de tuin.
5. PARASITAIRE RELATIES
In de literatuur worden de volgende in Nederland [1] voorkomende soorten genoemd:
Hymenoptera (Wasps) | Chrysididae (Goudwespen) Elampus – Elampus constrictus [4(als Omalus constrictus)] Omalus (Kogelgoudwespen)* – Omalus aeneus [5,8] Philoctetes (Kogelgoudwespen) – Philoctetes truncatus [3] Pseudomalus (Kogelgoudwespen)* – Pseudomalus auratus [4,8][14(als Ellampus auratus)] ➡︎ broed idiobionte ectoparasitoïde (voedselvoorraad en larve) [14] – Pseudomalus triangulifer [8,13] – Pseudomalus violaceus [3,8,13][4(als Omalus violaceus)] Ichneumonidae (Sluipwespen) Perithous – Perithous divinator [3,4,5] – Perithous scurra [3,5(als P.mediator)] – Perithous septemcinctorius [6,7] |
Diptera (Vliegen) | Sarcophagidae (Dambordvliegen) Amobia – Amobia signata [18] |
6. HERKENNING
Lengte mannetjes: 7,5 – 10 mm
Lengte vrouwtjes: 10 – 11,5 mm
Genus
Het genus Pemphredon is te herkennen aan:
1. Voorvleugel: met twee submarginaal cellen [9,10,11]
2. Voorvleugel: met twee discoïdaal cellen [9,10,11]
3. Voorvleugel: pterostigma kleiner dan marginaal cel [9,10,11]
4. Borststuk: pronotum niet verlengd, zijden bereiken tegula niet [9,10,11]
5. Borststuk: notauli bereiken achterrand mesonotum niet [9,10,11]
6. Achterlijf: Eerste achterlijfssegement voor steelvormig [9,10,11]
exemplaar voor foto identificatie gevangen op 09-x-2021, lengte ±13mm
- Antenne met 12 segmenten [9,10,11]
2. Achterlijf met 6 segmenten [9,10,11]
3. Clypeus met weinig silveren beharing [10,11]
4. Tergiet 6 met pygidium [9,10,11]
KOP
1. Clypeus: voorrand recht afgesneden [10,11] ([KLEIN]: afgerond [9])
2. Zonder bult tussen antenne inplanten [9,10,11]
3. Antenne segment 3 ongeveer 2,4-3x zo lang als breed [9,10,11]
BORSTSTUK
1. Voorvleugel: tweede teruglopende ader mondt uit in tweede submarginaal cel [9,(10),11]
2. Zijde borststuk (mesopleuron): voor midden heup (coxa) met dwars gerimpelde structuur [9,10,11]
3. Propodeum: rand rugveld onduidelijk begrensd [9,11], smal, met structuur [10,11] en mat [10]
ACHTERLIJF
1. Petiolus: langer dan helft lengte tergiet 1 [10], langer dan helft lengte postpetiolus [11], lang en slank [9]
- Pygdium lang en smal [9,10,11], niet kielvormig [10]
exemplaar voor foto identificatie gevangen op 30-v-2021, lengte ±9mm
- Antenne met 13 segmenten [9,10,11]
2. Clypeus: met zilveren beharing [10,11]
3. Tergiet 7 zonder pygidium [9,10,11]
KOP
1. Clypeus voorrand [11]
2. Geen bult tussen antenne inplanten [(9),10,11]
3. Antenneleden 5 – 9 met tyloïden [9,10,11]
BORSTSTUK
1. Midden tarssegment 1 apicaal vrijwel recht [10,11]
2. Zijde borststuk (mesopleuron): voor midden heup (coxa) met duidelijke, dwarse rimpelstructuur [9,10,11]
ACHTERLIJF
- Petiolus: langer dan tergiet 1 [10] (postpetiolus [11]), lang en slank [9]
Literatuur
1 Nederlands Soortenregister2 Waarneming.nl
3 Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwen-huijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis, 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). – Nederlandse Fauna 6. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, Leiden, knnv Uitgeverij, Utrecht & European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden.
4 Bohart, R.M. & A.S. Menke, 1976. Sphecid wasps of the world: a generic revision. - University of California Press, 695 p.
5 Blösch, M. (2000). Die Grabwespen Deutschlands – Lebens‐weise, Verhalten, Verbreitung. 71. Teil. In Dahl, F.: Die Tierwelt Deutschlands. Begr.: 1925. – Keltern (Goecke & Evers). – 480 S. 341 Farbfotos. ISBN 3‐931374‐26‐2 (hardcover). DM 98,–. Zool. Reihe, 78: 353-353. https://doi.org/10.1002/mmnz.20020780208
6 ALIYEV, Azer; MAHARRAMOVA, Sheyda. Ichneumonidae in der Sammlung des Zoologischen Institutes der NAS der Republik Azerbaijan. Teil I. Unterfamilie Pimplinae (Hymenoptera). Beiträge zur Entomologie= Contributions to Entomology, 2009, 59.2: 271-286.
7 Martynova, Kate & Fateryga, Alexander. (2014). Omalus sculpticollis as the Main Enemy of Psenulus fuscipennis (Hymenoptera, Chrysididae, Crabronidae) in the Crimea, Ukraine. Vestnik Zoologii. 48. 11-26. 10.2478/vzoo-2014-0002.
8 PAUKKUNEN, Juho, et al. An illustrated key to the cuckoo wasps (Hymenoptera, Chrysididae) of the Nordic and Baltic countries, with description of a new species. ZooKeys, 2015, 548: 1.
9 KLEIN, Wim. De graafwespen van de Benelux. Jeugdbondsuitgeverij, Utrecht, 1996, 1-130. + KLEIN, Wim. De graafwespen van de Benelux: supplement. Jeugdbondsuitgeverij, 1999.
10 JACOBS, H. J (2007): Die Grabwespen Deutschlands Ampulicidae. Sphecidae, Crabronidae–Bestimmungsschlüssel in Blank, SM & Taeger, A (Hrsg): Die Tierwelt Deutschlands und der angrenzenden Meeresteile nach ihren Merkmalen und nach ihrer Lebensweise, Hymenoptera III–Keltern, Goecke & Evers, 79: 1-207.
11 Hermann Dollfuss, "Bestimmungsschlüssel der Grabwespen Nord- und Zentraleuropas (Hymenoptera, Sphecidae) mit speziellen Angaben zur Grabwespenfauna Österreichs", Publikation der Botanischen Arbeitsgemeinschaft am O.Ö.Landesmuseum Linz, LINZ, 20. Dezember 1991
12 LOMHOLDT, O. 1975-1976; 1984 (2. Auflage). The Sphecidae (Hymenoptera) of Fennoscandia and Denmark. Fauna Entomologica Scandinavica, 4.1: 2.
13 Ruchin, Alexander & Antropov, Alexander. (2019). Wasp fauna (Hymenoptera: Bethylidae, Chrysididae, Dryinidae, Tiphiidae, Mutillidae, Scoliidae, Pompilidae, Vespidae, Sphecidae, Crabronidae & Trigonalyidae) of Mordovia State Nature Reserve and its surroundings in Russia. Journal of Threatened Taxa. 11. 13195-13250. 10.11609/jott.4216.11.2.13195-13250.
14 TSUNEKI, Katsuji. Ethological studies on the Japanese species of Pemphredon (Hymenoptera, Sphecidae), with notes on their parasites, Ellampus spp.(Hym., Chrysididae)(With 5 Text-figures). 北海道大學理學部紀要, 1952, 11.1: 57-75.
15 FABIAN, Yvonne, et al. Plant diversity in a nutshell: testing for small‐scale effects on trap nesting wild bees and wasps. Ecosphere, 2014, 5.2: 1-18.
16 Piek, T. (Ed.). (2013). Venoms of the Hymenoptera: biochemical, pharmacological and behavioural aspects. Elsevier.
17 Breugel, P. van 2014. Gasten van bijenhotels. – EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden & Naturalis Biodiversity Center, Leiden.
18 POVOLNY, D. The flesh-flies of Central Europe (Insecta, Diptera, Sarcophagidae). Spixiana supplement, 1997, 24: 1-260.
19 WOYDAK, Horst. Hymenoptera Aculeata Westfalica Familia: Sphecidae (Grabwespen), 1996, 3-135.
20 CRANSHAW, Whitney; LEATHERMAN, David; KONDRATIEFF, Boris. Insects that feed on Colorado trees and shrubs. 1993. PhD Thesis. Colorado State University. Libraries.
21 CRANSHAW, Whitney. Colorado Insects of Interest Fact Sheets authored by Whitney Cranshaw - Pemphredon Wasps. Colorado State University, 2014.