Officiële naam
Synoniemen
Gelis bicolor [Soortenregister]
Ichneumon bicolor
zie meer op: www.gbif.org
INHOUD
1. Verspreiding
2. Gedrag
3. Plant relaties
4. Parasitaire relaties
5. Herkenning
1. VERSPREIDING
De sluipwesp Gelis bicolor is een algemene wesp in Nederland [Waarneming.nl].
2. GEDRAG
2.1. ACTIVITEIT
De vrouwtjes kunnen het hele jaar door gevonden worden en overwinteren als volwassenen [Schwarz 1998].
2.2. ONTWIKKELING
De soort ontwikkelt zich in eierzakken van spinnen en is een idiobionte ectoparasitoïde [Schwarz 1998]. In de regel ontwikkelt zich één wesp per eierzak [Schwarz 1998] en zal de larve de hele zak leeg eten [Finch 2005].
3. VOEDSELPLANTEN
De volwassen wespen voeden zich ook met nectar en honingdauw [Schwarz 1998]. Bloembezoek is slechts onder bepaalde weersomstandigheden waargenomen, zoals bij motregen of zwoel weer, en is waarschijnlijk ondergeschikt aan het oplikken van honingdauw en vocht van bladeren [Schwarz 1998]. Mogelijk eten ze ook stuifmeelkorrels die vast geplakt zitten op de plakkerige oppervlakken van harige bladeren [Schwarz 1998].
In de literatuur worden de volgende planten soorten en groepen genoemd in de context van het oplikken van voedsel en vocht, en mogelijk stuifmeel:
Berkenfamilie (Betulaceae) | – Corylus avellana (Hazelaar) [Schwarz 1998] – Alnus alnobetula (Groene els) [Schwarz 1998] |
Brandnetelfamilie (Urticaceae) | – Urtica dioica (Grote brandnetel) [Schwarz 1998] |
4. PARASITAIRE RELATIES
De soort parasiteert de eizakken van spinnen als voedsel voor haar kroost [Schwarz 1998],[Finch 2005].
In de literatuur worden de volgende in Nederland [Soortenregister] voorkomende soorten genoemd:
Spinnen (Araneae) | Dictynidae (Kaardespinnen) Dictyna – Dictyna sp. [Schwarz & Shaw 1999] Linyphiidae (Hangmatspinnen) Floronia – Floronia bucculenta [Finch 2005] Mimetidae (Spinneneters) Ero – Gevorkte spinneneter (Ero cf. furcata) [Finch 2005] Theridiidae (Kogelspinnen) Paidiscura – Kleine boskogelspin (Paidiscura pallens) [Schwarz & Shaw 1999] |
Parasitaire soorten buiten Nederland:
– | – |
5. HERKENNING
Lengte: 2,2 – 4,0 mm
Vrouwtjes zijn apteer [Finch 2005].
Mannetjes zijn brachypteer of macropteer [Finch 2005].
Genus
Het genus Gelis is te herkennen aan:
1. Terga 2 en 3: volledig gescheiden, of slecht gedeeltelijk of onduidelijk versmolten [Schwarz 1995]
2. Tergum 1: met of zonder dorsaal laterale lijsten [Schwarz 1995]
3. Tergum 1: niet of zelden apicaal gestreept [Schwarz 1995]
4. Tergum 1: als apicaal gestreept dan laterotergiet van 2e achterlijfssegment gescheiden en breed [Schwarz 1995] (Hier niet het geval)
KOP
1. Kop zwart [Schwarz 2002]
2. Antenne: met 20-22 segmenten [Schwarz 2002]
3. Antenne: segment 3 met 2,5-3,4x langer dan breed (lateraal aanzicht) [Schwarz 2002]
3. Antenne: segment 7 met 1,3-1,8x langer dan breed (lateraal aanzicht) [Schwarz 2002]
4. Ocelli: afstand tussen achterste ocellen ( OOL ) is ongeveer 0,7-1,0x de afstand tussen achterste ocel en oog rand ( POL ) [Schwarz 2002]
5. Clypeus: onderrand convex [Schwarz 2002]
6. Wang: wanggroef diep [Schwarz 2002]
7. Occipitaal lijst: verbonden met hypostomale lijst bij mandibel basis [Schwarz 2002]
BORSTSTUK
1. Thorax en propodeum gewoonlijk oranje, bij kleinere exemplaren bruin tot zwart [Schwarz 2002]
2. Mesonotum: zonder duidelijke mediane lengte groef [Schwarz 2002]
3. Mesonotum: ongeveer 0,8-1,1x langer dan breed [Schwarz 2002]
4. Schildje (Scutellum): niet duidelijk afgegrensd, zeer kort [Schwarz 2002]
5. Mesonotum: lengte = 0,8-1,5x lengte area anterior [Schwarz 2002]
6. Helling mesonotum en propodeum achter ongelijk [Schwarz 2002]
7. Propodeum: ongeveer zo hoog als mesonotum [Schwarz 2002]
8. Propodeum: dwarse lijst op midden duidelijk, recht niet boogvormig [Schwarz 2002]
9. Achterpoot: dij (femur) 3,3-4,1x lang als hoog (lateraal aanzicht) [Schwarz 2002]
ACHTERLIJF
1. Tergum 1: met dorsaal lateraal lijsten, deels [Schwarz 2002]
2. Achterlijf: vanaf tergum 2 zwart [Schwarz 2002]
3. Achterlijf: dicht behaard [Schwarz 2002]
4. Ovipositor: punt met fijn tot duidelijke tanden ventraal
–
Literatuur
Finch 2005 Finch, O. D., 2005. The parasitoid complex and parasitoid‐induced mortality of spiders (Araneae) in a Central European woodland. Journal of Natural History, 39(25), 2339-2354.Schwarz 1995 Schwarz M., 1995. Revision der westpaläarktischen Arten der Gattung Gelis THUNBERG mit apteren Weibchen und Thaumatogelis SCHIEDEKNECHT (Hymenoptera, Ichneumonidae). Teil 1. – Linzer biologische Beiträge – 0027_1: 5 - 105.
Schwarz 1998 Schwarz M., 1998. Revision der westpaläarktischen Arten der Gattungen Gelis THUNBERG mit apteren Weibchen und Thaumatogelis SCHMIEDEKNECHT (Hymenoptera, Ichneumonidae). Teil 2. – Linzer biologische Beiträge – 0030_2: 629 - 704.
Schwarz 2002 Schwarz M., 2002. Revision der westpaläarktischen Arten der Gattungen Gelis THUNBERG mit apteren Weibchen und Thaumatogelis SCHWARZ (Hymenoptera, Ichneumonidae). Teil 3 – Linzer biologische Beiträge – 0034_2: 1293 - 1392.
Schwarz & Shaw 1999 Schwarz M. & Shaw M., 1999. Western Palaearctic Cryptinae (Hymenoptera: Ichneumonidae) in the National Museums of Scotland, with nomenclatural changes, taxonomic notes, rearing records and special reference to the British check list. Part 2. Genus Gelis THUNBERG (Phygadeuontini: Gelina). – Entomologist's Gazette – 50(2): 117 - 142.
Soortenregister Nederlands Soortenregister
Waarneming.nl Waarneming.nl