INHOUD
1. Verspreiding
2. Gedrag
3. Plantrelaties
4. Prooi relaties
5. Parasitaire relaties
6. Herkenning
1. VERSPREIDING
De Graafbijendoder (Cerceris rybyensis) [1] is een algemeen voorkomende soort door heel Nederland [2], met uitzondering van Waddeneilanden [3].
2. GEDRAG
2.1. ACTIVITEIT
De soort is actief van half mei tot half oktober [2,3].
2.2. ONTWIKKELING
Het vrouwtje graaft een nest in de grond, zand en leef of löss [4], wat bestaat uit een gang van 10 tot 15 cm loodrecht de grond in [4]. De cellen worden vanaf de gang gegraven en gevuld met prooidieren van één bijensoort als voedsel voor de larven [3].
2.3. Bijenhotel
De mannetjes willen bijenhotels wel gebruiken als slaapplaats [6].
3. VOEDSELPLANTEN
De volwassen wespen voeden zich ook met nectar en/of pollen. In de literatuur worden de volgende planten soorten en groepen genoemd:
Composietenfamilie (Asteraceae) | – Paardenbloem (Taraxacum) [7], incidenteel bezoek |
In de tuin heb ik de soort foeragerend waargenomen op de volgende planten:
Composietenfamilie (Asteraceae) | – Late guldenroede (Solidago gigantea) |
4. PROOI RELATIES
De soort gebruikt bijen als voedsel voor haar kroost [3]. De grootte van de prooidieren die worden gevangen is lineair afhankelijk van de grootte van het vrouwtje zelf, waardoor grotere vrouwtjes een ruime keuze aan prooidieren hebben [8]. In de literatuur worden de volgende in Nederland voorkomende soorten genoemd:
Bijen (Apoidae) | – Bloedbijen (Sphecodes) [5] – Groefbijen (Halictus) [3,4] – Roetbijen (Panurgus), soms [3,4] – Zandbijen (Andrena) [3,4] |
5. PARASITAIRE RELATIES
De volgende nestparasieten van C. rybyensis worden genoemd in de literatuur:
Dambordvliegen (DIPTERA, Sarcophagidae) | Metopia [3] – Metopia argyrocephala [10] Miltogramma [3] Pterella [3] – Pterella grisea [5] |
Goudwespen (HYMENOPTERA, Chrysididae) | Chrysis – Chrysis ignita [5] Hedychrum – Hedychrum gerstaeckeri [5,9] – Hedychrum niemelai [5,9] – Hedychrum nobile [5,9] |
De volgende nest parasieten zijn waargenomen in de tuin:
Goudwespen (HYMENOPTERA, Chrysididae) | – Chrysis ignita |
6. HERKENNING
Lengte mannetjes: 7 – 10 mm
Lengte vrouwtjes: 8 – 14 mm
Genus
Het genus Cerceris is te herkennen aan:
1. Drie submarginale cellen [4,8]
2. Tweede submarginaal cel gesteeld, bereikt radiaalcel niet [4,8]
3. Radiaalcel met afgeronde top [4,8]
4. Eerste achterlijfssegment van boven gezien sterk versmald ten opzicht van het tweede segment [4], knoopvormig [8], de andere segmented door insnoering van de elkaar gescheiden [8]
♀
1. Antenne met twaalf segmenten [4,8]
2. Achterlijf met zes segmenten [4,8]
♂
- Antenne met 13 segmenten [4,8]
2. Achterlijf met 7 segmenten [4,8]
3. Tergiet 2 met gele basis [4,8]
4. Tergiet 4 bij meeste exemplaren zwart [4]. Indien aanwezig, gele tekening op tergiet 4 veel minder uitgebreid dan op tergiet 5 [4,8].
5. Sterniet 2 met verhoogd deel aan de basis [4,8]
Ter vergelijking sterniet II van C. arenaria zonder een verhoging aan de basis van sterniet II.
6. Clypeus smal en naar voren getrokken, voorrand recht [8]
7. Kiel tussen antenne basis eindigt ver voor ocelli [8]
8. Breedte van de verkleefde haren op voorrand clypeus zijlobben is iets smaller dan de ruimte ertussen [8]
9. Ruimte tussen ocelle en oogrand breder dan ruimte tussen achterste ocelli [8]
10. Antennevlag grotendeels zwart [4,8]
11. Lengte basaal lob (L) achtervleugel hoogstens 1/4 lengte anaalcel (A) [8]
12. Midden en voor scheen geheel geel [8]
13. Dorsaalveld propodeum glad [8]
Literatuur
1 Nederlands Soortenregister2 Waarneming.nl
3 Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwen-huijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis, 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). – Nederlandse Fauna 6. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, Leiden, knnv Uitgeverij, Utrecht & European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden.
4 KLEIN, Wim. De graafwespen van de Benelux. Jeugdbondsuitgeverij, Utrecht, 1996, 1-130. + KLEIN, Wim. De graafwespen van de Benelux: supplement. Jeugdbondsuitgeverij, 1999.
5 Ruchin, Alexander & Antropov, Alexander. (2019). Wasp fauna (Hymenoptera: Bethylidae, Chrysididae, Dryinidae, Tiphiidae, Mutillidae, Scoliidae, Pompilidae, Vespidae, Sphecidae, Crabronidae & Trigonalyidae) of Mordovia State Nature Reserve and its surroundings in Russia. Journal of Threatened Taxa. 11. 13195-13250. 10.11609/jott.4216.11.2.13195-13250.
6 Breugel, P. van 2014. Gasten van bijenhotels. – EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden & Naturalis Biodiversity Center, Leiden.
7 HONĚK, ALOIS, et al. Arthropod fauna recorded in flowers of apomictic Taraxacum section Ruderalia. European Journal of Entomology, 2016, 113.
8 Hermann Dollfuss, "Bestimmungsschlüssel der Grabwespen Nord- und Zentraleuropas (Hymenoptera, Sphecidae) mit speziellen Angaben zur Grabwespenfauna Österreichs", Publikation der Botanischen Arbeitsgemeinschaft am O.Ö.Landesmuseum Linz, LINZ, 20. Dezember 1991
9 PAUKKUNEN, Juho, et al. An illustrated key to the cuckoo wasps (Hymenoptera, Chrysididae) of the Nordic and Baltic countries, with description of a new species. ZooKeys, 2015, 548: 1.
10 POVOLNY, D. The flesh-flies of Central Europe (Insecta, Diptera, Sarcophagidae). Spixiana supplement, 1997, 24: 1-260.