Cerceris rybyensis (Graafbijendoder)♂︎

Laatst bijgewerkt: 30 november 2024


Algemeen

Soort Graafbijendoder (Cerceris rybyensis)
Genus CERCERIS (Knoopwespen)
Familie PHILANTIDAE



Ecologische rol Roofdier + bestuiver

Voltinisme Univoltien
Activiteit
janfebmaaaprmeijunjulaugsepoktnovdec

Waarnemingen
2021-IX-052020-VIII-232020-VIII-202020-VI-20
Maanden
janfebmaaaprmeijunjulaugsepoktnovdec
Jaren
20202021

Neststrategie Endogeïsch
Nestarchitectuur Broedcellen



Officiële naam:

Synoniemen:

Cerceris rybyensis [Soortenregister]

Sphex rybyensis (Linnaeus 1771)


zie meer op: www.gbif.org

Etymologie:

rybyensis

Latijn: uit Ryby (het Zweedse landgoed waar Linnaeus deze wesp heeft beschreven [von Linné & Söderberg 1771])

Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis)

INHOUD

1. Verspreiding
2. Gedrag
3. Plantrelaties
4. Prooi relaties
5. Parasitaire relaties
6. Herkenning

1. VERSPREIDING

De Graafbijendoder (Cerceris rybyensis) [Soortenregister] is een algemeen voorkomende soort door heel Nederland [Waarneming.nl], met uitzondering van Waddeneilanden [Peeters et al. 2004].

2. GEDRAG

2.1. ACTIVITEIT

De soort is actief van half mei tot half oktober [Waarneming.nl],[Peeters et al. 2004].

2.2. ONTWIKKELING

Het vrouwtje graaft een nest in de grond, zand en leef of löss [Klein 1999], wat bestaat uit een gang van 10 tot 15 cm loodrecht de grond in [Klein 1999]. De cellen worden vanaf de gang gegraven en gevuld met prooidieren van één bijensoort als voedsel voor de larven [Peeters et al. 2004].

2.3. Bijenhotel

De mannetjes willen bijenhotels wel gebruiken als slaapplaats [Breugel 2014].

3. VOEDSELPLANTEN

De volwassen wespen voeden zich ook met nectar en/of pollen. In de literatuur worden de volgende planten soorten en groepen genoemd:

Composietenfamilie
(Asteraceae)
– Paardenbloem (Taraxacum) [Honek et al. 2016], incidenteel bezoek
– Late guldenroede (Solidago gigantea) [eigen waarneming]
Tabel 3.2-1: Voedselplanten in Nederland

4. PROOI RELATIES

De soort gebruikt bijen als voedsel voor haar kroost [Peeters et al. 2004]. De grootte van de prooidieren die worden gevangen is lineair afhankelijk van de grootte van het vrouwtje zelf, waardoor grotere vrouwtjes een ruime keuze aan prooidieren hebben [Dollfuss 1991]. In de literatuur worden de volgende in Nederland voorkomende soorten genoemd:

Bijen
(Apoidae)
Bloedbijen (Sphecodes) [Ruchin & Antropov 2019]
– Groefbijen (Halictus) [Peeters et al. 2004],[Klein 1999]
– Roetbijen (Panurgus), soms [Peeters et al. 2004],[Klein 1999]
Zandbijen (Andrena) [Peeters et al. 2004],[Klein 1999]
Tabel 4-1: Prooisoorten in Nederland

Prooisoorten buiten Nederland:

Tabel 4-2: Prooisoorten buiten Nederland

5. PARASITAIRE RELATIES

De volgende nestparasieten van C. rybyensis worden genoemd in de literatuur:

Dambordvliegen
(DIPTERA, Sarcophagidae)

Metopia [Peeters et al. 2004]
Metopia argyrocephala [Povolny 1987]

Miltogramma [Peeters et al. 2004]

Pterella [Peeters et al. 2004]
Pterella grisea [Ruchin & Antropov 2019]
Goudwespen
(HYMENOPTERA, Chrysididae)

Chrysis
Chrysis ignita [Ruchin & Antropov 2019]

Hedychrum
Hedychrum gerstaeckeri [Ruchin & Antropov 2019],[Paukkunen et al. 2015]
Hedychrum niemelai [Ruchin & Antropov 2019],[Paukkunen et al. 2015]
Hedychrum nobile [Ruchin & Antropov 2019],[Paukkunen et al. 2015]
Tabel 5-1: Parasitaire soortrelaties in Nederland

Parasitaire soorten buiten Nederland:

Tabel 5-2: Parasitaire soortrelaties buiten Nederland

6. HERKENNING

Lengte mannetjes: 7 – 10 mm
Lengte vrouwtjes: 8 – 14 mm

Genus

Het genus Cerceris is te herkennen aan:

1.  Voorvleugel: met drie submarginaalcellen [Klein 1999],[Dollfuss 1991]

Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis), Cerceris: voorvleugel met drie submarginaal cellen

2. Voorvleugel: tweede submarginaal cel gesteeld, bereikt radiaalcel niet [Klein 1999],[Dollfuss 1991]

Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis), Cerceris: tweede submarginaal cel gesteeld

3. Voorvleugel: radiaalcel met afgeronde top [Klein 1999],[Dollfuss 1991]

Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis), Cerceris: top radiaal cel afgerond

4. Achterlijf: eerste achterlijfssegment van boven gezien sterk versmald ten opzicht van het tweede segment [Klein 1999], knoopvormig [Dollfuss 1991], de andere segmented door insnoering van de elkaar gescheiden [Dollfuss 1991]

Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis), Cerceris: eerste tergiet knoopvormig, tergieten van elkaar gescheiden door insnoering



1. Antenne met twaalf segmenten [Klein 1999],[Dollfuss 1991]

2. Achterlijf met zes segmenten [Klein 1999],[Dollfuss 1991]



Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis)
Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis)
Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis)
Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis)
Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis), tergiet 7

  1. Antenne: met 13 segmenten [Klein 1999],[Dollfuss 1991]
Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis), antenne met 13 segmenten

2. Achterlijf met 7 segmenten [Klein 1999],[Dollfuss 1991]

Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis), achterlijf met 7 segmenten

3. Tergum 2: met gele basis [Klein 1999],[Dollfuss 1991]

Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis), basis tergiet 2 met gele tekening

4. Tergum 4: bij meeste exemplaren zwart [Klein 1999]. Indien aanwezig, gele tekening op tergum 4 veel minder uitgebreid dan op tergum 5 [Klein 1999],[Dollfuss 1991].

Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis), gele tekening tergum 4 indien aanwezig veel minder uitgebreid dan op tergum 5

5. Sternum 2 met verhoogd deel aan de basis [Klein 1999],[Dollfuss 1991]

Graafbijendoder ♂ (Cerceris rybyensis), Sternum II met verhoging aan basis

Ter vergelijking sterniet II van C. arenaria zonder een verhoging aan de basis van sterniet II.

Snuittorrendoder ♂︎ (Cerceris arenaria), sterniet 2 zonder verhoogd deel aan basis

6. Clypeus: smal en naar voren getrokken, voorrand recht [Dollfuss 1991]

Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis), clypeus smal en naar voren getrokken, voorrand recht

7. Frons: kiel tussen antenne basis eindigt ver voor ocelli [Dollfuss 1991]

Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis), kiel tussen antennen basis eindigt ver voor ocelli

8. Clypeus: breedte van de verkleefde haren op voorrand clypeus zijlobben is iets smaller dan de ruimte ertussen [Dollfuss 1991]

Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis), breedte verkleefde haren voorrand clypeus zijlobben, iets smaller dan de ruimte ertussen

9. Ocelli: ruimte tussen ocellus en oogrand breder dan ruimte tussen achterste ocelli [Dollfuss 1991]

Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis), ruimte tussen ocelle en oogrand breder dan ruimte tussen achterste ocelli

10. Antenna: antennevlag grotendeels zwart [Klein 1999],[Dollfuss 1991]

Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis), antennevlag grotendeels zwart

11. Achtervleugel: lengte basaal lob (L) hoogstens 1/4 lengte anaalcel (A) [Dollfuss 1991]

Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis), basaal lob (L) achtervleugel ongeveer 1/4 lengte anaalcel (A)

12. Poten: midden- en voorscheen geheel geel [Dollfuss 1991]

Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis), midden- en voorscheen geheel geel

13. Propodeum: dorsaalveld glad [Dollfuss 1991]

Graafbijendoder ♂︎ (Cerceris rybyensis), rugveld propodeum glad

Literatuur

Breugel 2014 Breugel, P. van., 2014. Gasten van bijenhotels. – EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden & Naturalis Biodiversity Center, Leiden.

Dollfuss 1991 Dollfuss, H., 1991. Bestimmungsschlüssel der Grabwespen Nord-und Zentraleuropas. Stapfia, 24, 1-247.

Honek et al. 2016 HONĚK, A., Martinkova, Z., SKUHROVEC, J., Bartak, M., BEZDĚK, J., Bogusch, P., ... & ŠUMPICH, J., 2016. Arthropod fauna recorded in flowers of apomictic Taraxacum section Ruderalia. European Journal of Entomology, 113.

Klein 1999 Klein, W., 1999 De graafwespen van de Benelux: supplement. Jeugdbondsuitgeverij, 1-37. + Klein, W., 1996. De graafwespen van de Benelux. Jeugdbondsuitgeverij, 1-130.

Paukkunen et al. 2015 Paukkunen, J., Berg, A., Soon, V., Ødegaard, F., & Rosa, P., 2015. An illustrated key to the cuckoo wasps (Hymenoptera, Chrysididae) of the Nordic and Baltic countries, with description of a new species. ZooKeys, (548), 1.

Peeters et al. 2004 Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwen-huijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis, 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). – Nederlandse Fauna 6. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, Leiden, knnv Uitgeverij, Utrecht & European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden.

Povolny 1997 Povolny, D., 1997. The flesh-flies of Central Europe (Insecta, Diptera, Sarcophagidae). Spixiana Suppl., 24, 1-260.

Ruchin & Antropov 2019 Ruchin, A. & Antropov, A., 2019. Wasp fauna (Hymenoptera: Bethylidae, Chrysididae, Dryinidae, Tiphiidae, Mutillidae, Scoliidae, Pompilidae, Vespidae, Sphecidae, Crabronidae & Trigonalyidae) of Mordovia State Nature Reserve and its surroundings in Russia. Journal of Threatened Taxa. 11. 13195-13250. 10.11609/jott.4216.11.2.13195-13250.

Soortenregister Nederlands Soortenregister

von Linné & Söderberg 1771 von Linné, C. & Söderberg, D. H., 1771). Pandora et Flora Rybiensis. Edman.

Waarneming.nl Waarneming.nl

Citatie

Krischan, O.R., 2025. Cerceris rybyensis. Kerfdier, www.kerfdier.nl. Geraadpleegd op 17 maart 2025.



Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *