INHOUD
1. Verspreiding
2. Gedrag
3. Plantrelaties
4. Prooi relaties
5. Parasitaire relaties
6. Herkenning
1. VERSPREIDING
De Snuittorrendoder (Cerceris arenaria) [1] is een algemeen voorkomende soort door vrijwel heel Nederland [2].
2. GEDRAG
2.1. ACTIVITEIT
De soort is actief van mei tot september [2,3].
2.2. ONTWIKKELING
Het vrouwtje graaft een nest in de grond, zand of dichte klei [4], van 10 tot 40 cm, dat eerst verticaal verloopt en dan horizontaal afbuigt. De bouw van de cellen begint bij het einde van de gang in het horizontale gedeelte en breidt uit in de richting van de ingang [14]. Elke cel wordt vanuit de hoofdgang gegraven en daarbij zal elke opvolgende cel dichter naar de ingang liggen. Uiteindelijk worden vier tot tien cellen maakt [6] die worden gevuld met vijf tot tien prooidieren als voedsel voor de larven [3].
De soort hergebruikt bestaande nesten soms jaren achtereen, net als andere Cerceris soorten [6]. Een fenomeen dat filopatrie genoemd wordt. Hierdoor ontstaat een kolonie. Deze kolonies kunnen soms uit honderden nesten per vierkante meter bestaan [3]. Ondanks dit gedrag wordt de soort toch solitair beschouwd op basis van de breedte van het gebruikte prooi spectrum (solitair < sociaal), het aantal cellen per nest (solitair < sociaal) en de grootte van de gevangen prooien wat resulteert in meer prooien per cel wanneer de prooidieren klein zijn (solitair < sociaal) [13].
Reeds ontwikkelde kolonies blijken vrij statisch te zijn en niet verder uit te breiden, omdat alleen de bestaande nesten worden gebruikt en geen nieuwe worden gegraven [6]. Wel kunnen bestaande nesten van binnenuit uitgebreid worden doordat een nieuwe tunnel met cellen wordt gegraven [6,14].
Uitkomende vrouwtjes zullen eerst een oriëntatievlucht uitvoeren over de kolonie om een nest te kiezen, wat of het nest is waar ze zelf uit zijn gekomen, of, als dat al bezet is, een ander [6]. Confrontaties tussen bewonende wesp en een zoekende wesp worden voor een groot deel bepaald op onderlinge grootte (groter > kleiner) en status (bewoner > zoekende) [7]. Slechts enkelen zullen de kolonie verlaten [6].
2.3. Bijenhotel
De C. arenaria mannetjes willen bijenhotels wel gebruiken als slaapplaats [10].
3. VOEDSELPLANTEN
De volwassen wespen voeden zich ook met nectar en/of pollen. In de literatuur worden de volgende planten soorten en groepen genoemd [5]:
Wegedoornfamilie (Rhamnaceae) | – Sporkehout (Frangula alnus) [3] |
Schermbloemen familie (Apicaceae) | – Venkel (Foeniculum vulgare) [9] |
In de tuin heb ik de soort foeragerend waargenomen op de volgende planten:
Composietenfamilie (Asteraceae) | – Late guldenroede (Solidago gigantea) |
Schermbloemen familie (Apicaceae) | – Foeniculum vulgare (Pastinaca sativa) |
Vlinderbloem familie (Fabaceae) | – Witte honingklaver (Melilotus albus) |
4. PROOI RELATIES
De soort jaagt op volwassen [13] kevers uit de familie Snuitkevers (Curculionidae) [3] als voedsel voor de larven. De grootte van de prooidieren die worden gevangen is lineair afhankelijk van de grootte van het vrouwtje zelf, waardoor grotere vrouwtjes een ruime keuze aan prooidieren hebben [8]. In de literatuur worden de volgende in Nederland voorkomende soorten genoemd:
Snuitkevers
(COLEOPTERA, Curculionidae)
Genus | Soort |
---|---|
Brachyderes [4] | |
Bromius [4] | |
Comobaris (syn. Baris) | – Cosmobaris scolopacea [5] |
Donus | – Donus intermedius [5] |
Notenboorders (Curculio) [4] | |
Hylobius [4] | |
Hypera [5] | – Hypera postica [5] – Hypera rumicis [5] – Hypera nigrirostris [5] |
Larinus | – Larinus turbinatus [5] |
Lepyrus | – Lepyrus capucinus [5] |
Lapsnuitkevers (Otiorhynchus) [4] | – Otiorhyncus armadillo [5] – Otiorhyncus rugosostriatus [5] – Otiorhyncus ovatus [5] – Otiorhyncus sulcatus [5] |
Pissodes [4] | |
Polydrusus [5] | – Zijdeglansbladsnuitkever (Polydrusus formosus) [15] |
Sitona [4] | – Sitona hispidulus [5] |
Strophosoma [4] | |
Tanymecus [4] |
De volgende soorten zijn waargenomen in de tuin:
Snuitkevers (COLEOPTERA, Curculionidae) | – Zijdeglansbladsnuitkever (Polydrusus formosus) |
5. PARASITAIRE RELATIES
De volgende nestparasieten van C. arenaria worden genoemd in de literatuur:
Diptera (Vliegen) | Anthomyiidae (Bloemvliegen) Leucophora [3] – Leucophora cinerea [4] Sarcophagidae (Dambordvliegen) Metopia [3] – Metopia argyrocephala [16] Miltogramma [3] – Miltogramma punctatum [4] Pterella [3] |
Hymenoptera (Wespen) | Chrysididae (Goudwespen) Chrysis (Tandgoudwespen) – Chrysis ignita [4] Hedychrum – Hedychrum niemelai [4] – Hedychrum nobile [3,17] – Hedychrum rutilans [3] Mutillidae (Mierwespen) Smicromyrme – Gewone mierwesp (Smicromyrme rufipes) [4] |
Formicidae (Mieren) | Myrmicinae (Knoopmieren) Tetramorium – Zwarte zaadmier (Tetramorium caespitum) [4] |
De volgende nest parasieten zijn waargenomen in de tuin:
Diptera (Vliegen) | Anthomyiidae (Bloemvliegen) Leucophora – Leucophora sp. Sarcophagidae (Dambordvliegen) Metopia – Metopia sp. |
Hymenoptera (Wespen) | Chrysididae (Goudwespen) Chrysis (Tandgoudwespen) – Chrysis ignita |
6. HERKENNING
Lengte mannetjes: 9 – 15 mm
Lengte vrouwtjes: 10 – 16 mm
Genus
Het genus Cerceris is te herkennen aan:
1. Drie submarginaal cellen [11,12]
2. Tweede submarginaal cel gesteeld, bereikt radiaal cel niet [11,12]
3. Radiaalcel met afgeronde top [11,12]
4. Eerste achterlijfssegment van boven gezien sterk versmald ten opzicht van het tweede segment [11], knoopvormig [12], de andere segmenten door insnoering van de elkaar gescheiden [11,12]
♀
1. Antenne met twaalf segmenten [11,12]
2. Achterlijf met zes segmenten [11,12]
3. Sterniet II zonder verheven deel aan basis [11,12]
Ter vergelijking sterniet II van C. rybyensis met een verhoging aan de basis van sterniet II.
4. Achterrand tergiet II geel [11,12]
5. Thorax, ook tegula, met gele tekening [11,12]
6. Bestippeling achterlijf grof, tusssenruimten kleiner dan punctering [11]
7. Rugveld propodeum met schuine groeven [12]
8. Lengte basaal lob (L) achtervleugel hoogstens 1/3 lengte anaalcel (A), hoogstens 2x langer dan breed [12]
9. Pygidium groot en hoekig van vorm
10. Middenlob clypeus breder dan lang, met dunne zwarte lamel, onderrand clypeus of licht ingesneden of recht
♂
- Antenne met 13 segmenten [11,12]
2. Achterlijf met 7 segmenten [11,12]
3. Tergiet 2 met gele achterrand [11,12]
4. Gele banden op tergieten 2 en 3 bij vrijwel alle exemplaren van gelijke breedte [12]
5. Punctering tergieten grof en dicht, tussenruimtes niet of nauwelijks groter dan punctering [12]
6. Afstand tussen punctering smaller dan punctering op tergiet 4 [11]
7. Sterniet 2 zonder verhoogd deel aan de basis [11,12]
8. Sterniet 7 met lange naar de middenliijn van lichaam gerichte haren
9. Onderrand clypeus zwart [11,12]
10. Basis clypeus van opzij gezien meer gewelfd dan onderste deel, clypeus tand duidelijk vooruitspringend (T) [11]
11. Borststuk meestal met gele tekening op tegula, achterschildje en schouders [11,12]
12. Onderzijde dij 2 kort behaard [12]
13. Dij 3 vrijwel kaal [11]
14. Laatste antenne segment duidelijk gebogen, met een paar lange haren aan de onderzijde
15. Lengte basaal lob achtervleugel hoogstens 1/3 lengte anaalcel, hoogstens 2x langer dan breed [12]
Literatuur
1 Nederlands Soortenregister2 Waarneming.nl
3 Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwen-huijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis, 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). – Nederlandse Fauna 6. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, Leiden, knnv Uitgeverij, Utrecht & European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden.
4 Ruchin, Alexander & Antropov, Alexander. (2019). Wasp fauna (Hymenoptera: Bethylidae, Chrysididae, Dryinidae, Tiphiidae, Mutillidae, Scoliidae, Pompilidae, Vespidae, Sphecidae, Crabronidae & Trigonalyidae) of Mordovia State Nature Reserve and its surroundings in Russia. Journal of Threatened Taxa. 11. 13195-13250. 10.11609/jott.4216.11.2.13195-13250.
5 POLIDORI, Carlo, et al. Temporal Relationship between the Prey Spectrum and Population Structure of the Weevil-Hunting Wasp Cerceris arenaria(Hymenoptera: Crabronidae). Zoological studies, 2007, 46.1: 83-91.
6 POLIDORI, Carlo, et al. Philopatry, nest choice, and aggregation temporal–spatial change in the digger wasp Cerceris arenaria (Hymenoptera: Crabronidae). Journal of ethology, 2006, 24.2: 155-163.
7 POLIDORI, Carlo. Nest Abandonment in the Solitary Wasp Cerceris arenaria (Hymenoptera: Crabronidae): Escape, Leave Open or Destroy. Sociobiology, 2006, 47.2.
8 Polidori, Carlo & Boesi, Roberto & Isola, Francesco & Andrietti, Francesco. (2005). Provisioning patterns and choice of prey in the digger wasp Cerceris arenaria (Hymenoptera: Crabronidae): The role of prey size. European Journal of Entomology. 102. 801-804. 10.14411/eje.2005.111.
9 Skaldina, Oksana. (2020). Insects associated with sweet fennel: beneficial visitors attracted by a generalist plant. Arthropod-Plant Interactions. 10.1007/s11829-020-09752-x.
10 Breugel, P. van 2014. Gasten van bijenhotels. – EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden & Naturalis Biodiversity Center, Leiden.
11 KLEIN, Wim. De graafwespen van de Benelux. Jeugdbondsuitgeverij, Utrecht, 1996, 1-130. + KLEIN, Wim. De graafwespen van de Benelux: supplement. Jeugdbondsuitgeverij, 1999.
12 Hermann Dollfuss, "Bestimmungsschlüssel der Grabwespen Nord- und Zentraleuropas (Hymenoptera, Sphecidae) mit speziellen Angaben zur Grabwespenfauna Österreichs", Publikation der Botanischen Arbeitsgemeinschaft am O.Ö.Landesmuseum Linz, LINZ, 20. Dezember 1991
13 Polidori, Carlo. (2011). The role of increased prey spectrum and reduced prey size in the evolution of sociality in Cerceris wasps.
14 Bohart, R.M. & A.S. Menke, 1976. Sphecid wasps of the world: a generic revision. - University of California Press, 695 p.
15 Dr. Guido Bohne, 2014, iNaturalist: observation predator relation Cerceris arenaria ➧ Polydrusus formosus
16 POVOLNY, D. The flesh-flies of Central Europe (Insecta, Diptera, Sarcophagidae). Spixiana supplement, 1997, 24: 1-260.
17 PAUKKUNEN, Juho, et al. An illustrated key to the cuckoo wasps (Hymenoptera, Chrysididae) of the Nordic and Baltic countries, with description of a new species. ZooKeys, 2015, 548: 1.