
1. VERSPREIDING
Coelioxys elongata [Soortenregister] komt voor aan de kust, op de hogere zandgronden en in het heuvelland [Peeters et al. 2012] en is een zeldzame soort [Waarneming.nl].
2. GEDRAG
2.1. ACTIVITEIT
De soort is actief van mei tot september [Peeters et al. 2012].
2.2. ONTWIKKELING
Coelioxys zijn broedparasitoïden op vooral Megachile soorten. De Coelioxys soorten zijn daarom te vinden waar de gastheren zich ophouden en nestelen, dwz in plantenstengels of oude gangen in hout [Peeters et al. 2012]. Daar een aantal van de gastheren ook in kunstmatige nestgelegenheden, zoals bijenhotels, nestelen zijn ze ook daar aan te treffen.
Er is één generatie per jaar [Peeters et al. 2012].
Wanneer het vrouwtje een gastheer nest heeft gevonden zal het met haar achterlijf eerst het nest betreden en een ei afleggen in de achterwand van de nestcel [Peeters et al. 2012].
De eerste en tweede instars zijn gebonden aan het ei [Peeters et al. 2012]. De eerste instar ontwikkeld zich in twaalf uur naar de tweede [Peeters et al. 2012]. De tweede instar heeft kaken waarmee het de gastheer larve kan doden. De derde instar beweegt zich vrij door de cel en vertoont predator gedrag en zal het ei, de gastheer of eventuele andere Coelioxys larven verorberen [Peeters et al. 2012]. De derde, vierde en vijfde instars eten de pollen uit de voedselvoorraad van de gastheer [Peeters et al. 2012].
2.3. NECTARPLANTEN
De volwassen dieren kunnen worden aangetroffen op bloemen waar ze nectar drinken. Kegelbijen hebben een lange tong en bezoeken alleen bloemen waarin de nectar diep ligt. C. elongata is gebruikt in ieder geval de volgende nectarplanten in mijn tuin (eigen observaties, het geslacht dat de bloemen bezocht is aangegeven):
Kruisbloemenfamilie (Brassicaceae) | – Damastbloem (Hesperis matronalis), ♂ |
Zonneroosjesfamilie (Cistaceae) | – Halimium umbellatum, ♀ |
Lipbloemenfamilie (Lamiaceae) | – Wilde marjolein (Origanum vulgare), ♂ – Salvia sp., ♀ |
Vlinderbloemen familie (Leguminosae) | – Brede lathyrus (Lathyrus latifolius), ♀ |
3. PARASITAIRE RELATIES
Behangersbijen (MEGACHILIDAE) zijn de voornaamste gastheren van C. elongata [Peeters et al. 2012],[Nieuwenhuijsen 2010].
De volgende in de literatuur genoemde gastheren komen voor in Nederland:
Bijen (MEGACHILIDAE) | – M. centuncularis [Peeters et al. 2012],[Nieuwenhuijsen 2010],[Rowson & Pavett 2008] – M. circumcincta [Peeters et al. 2012],[Nieuwenhuijsen 2010] – M. leachella [Peeters et al. 2012],[Nieuwenhuijsen 2010] – M. ligniseca [Peeters et al. 2012],[Nieuwenhuijsen 2010] – M. maritima [Peeters et al. 2012] – M. pyrenaea [Peeters et al. 2012] – M. willighbiella [Peeters et al. 2012],[Nieuwenhuijsen 2010],[Rowson & Pavett 2008] |
In de tuin komen de volgende gastheren voor, of zijn waargenomen:
Bijen (MEGACHILIDAE) | – M. centuncularis [Peeters et al. 2012],[Nieuwenhuijsen 2010],[Rowson & Pavett 2008] – M. leachella [Peeters et al. 2012],[Nieuwenhuijsen 2010] – M. willighbiella [Peeters et al. 2012],[Nieuwenhuijsen 2010],[Rowson & Pavett 2008] |
4. HERKENNING
Zowel de mannetjes als de vrouwtjes Coelioxys zijn op het oog erg lastig te onderscheiden en sommige soorten zijn niet te onderscheiden zonder preparaat van de genitaliën, wat o.a. geldt voor de mannetjes C. elongata.
♀
1. Coxae voorpoten met doorn [Nieuwenhuijsen 2010]
2. Punt tergiet 6 wijst nooit omhoog [Nieuwenhuijsen 2010]
3. Haarbanden tergieten 2 en 3 ononderbroken [Nieuwenhuijsen 2010]
4. Gradulus onderbroken [Rowson & Pavett 2008]

5. Haarbanden sternieten 2 tot 4 ononderbroken [Nieuwenhuijsen 2010]
6. Sterniet 2 glimmend en dicht gepuncteerd [Rowson & Pavett 2008]
Dit is een secundair karakteristiek (zie discussie met Albert de Wilde). In dit exemplaar is de sterniet niet echt dicht gepuncteerd en lijkt meer op C. inermis. Echter het volgende kernmerk op sterniet 4 is belangrijker en dat komt overeen met C. elongata.
7. Sterniet 4 opzij van midden dof en zeer dicht gepuncteerd [Nieuwenhuijsen 2010],[Rowson & Pavett 2008]
8. Sterniet 5 caudaal versmald [Nieuwenhuijsen 2010]
9. Sterniet 5 licht ingebocht [Nieuwenhuijsen 2010],[Rowson & Pavett 2008]
Dit kenmerk kan ook gevonden worden op C.inermis.
10. Sterniet 6 met twee tanden opzij [Nieuwenhuijsen 2010],[Rowson & Pavett 2008]
11. Sterniet 6 lang en smal, aan einde abrupt versmald tot een lange tand [Nieuwenhuijsen 2010]
12. Bovenkaak gebogen, zonder duidelijke knik
♂
Mannetje niet te onderscheiden van C. inermis en C. mandibularis zonder genitaliën onderzoek.
- Coxae voorpoten met doorn [Nieuwenhuijsen 2010]
- Tergiet 6 met zes doornen [Nieuwenhuijsen 2010]
- Rand sterniet 4 gaaf en rond, soms met geringe inbochting [Nieuwenhuijsen 2010]
- Geen tandje tussen uitsteeksels sterniet 6 [Nieuwenhuijsen 2010]
- Sporen achterpoot lichtbruin [Nieuwenhuijsen 2010]
- Slapen zo breed als oog of smaller, Tergiet 2 aan basis dichter en fijner gepuncteerd dan op de rest [Nieuwenhuijsen 2010]
- Genostylus aan einde iets verbreed [Nieuwenhuijsen 2010]
- Haarbanden tergieten 2 tot 5 ononderbroken in verse exemplaren [Rowson & Pavett 2008]
- Haarbanden sternieten 2 tot 4 ononderbroken [Rowson & Pavett 2008]
Literatuur
Nieuwenhuijsen 2010 Nieuwenhuijsen, H., 2010. Determinatietabel voor de bijen van het genus Coelioxys in Nederland. HymenoVaria, 1(1), 32-35.Peeters et al. 2012 Peeters, T.M.J., H. Nieuwenhuijsen, J. Smit, F. van der Meer, I.P. Raemakers, W.R.B. Heitmans, C. van Achterberg, M. Kwak, A.J. Loonstra, J. de Rond, M. Roos & M. Reemer, 2012. De Nederlands bijen (Hymennoptera: Apidae s.l.). - Natuur van Nederland 11, Naturalis Biodiversity Center & European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.
Rowson & Pavett 2008 Rowson, R., & Pavett, M., 2008. A visual guide for the identification of British Coelioxys bees. Privately published, Cardiff, UK.
Soortenregister Nederlands Soortenregister
Waarneming.nl Waarneming.nl
Citatie
Krischan, O.R., 2025. Coelioxys elongata. Kerfdier, www.kerfdier.nl. Geraadpleegd op 20 april 2025.