1. VERSPREIDING

De Distelvlinder (Vanessa cardui) ^{[Soortenregister]}is een algemene ^{[Waarneming.nl]} trekvlinder die Nederland elk jaar in wisselende aantallen bezoekt ^{[Vlinderstichting.nl]}.

2. GEDRAG

2.1. ACTIVITEIT

De volwassen dieren zijn actief van april tot oktober ^{[Vlinderstichting.nl]}. Rupsen kunnen gevonden worden van mei tot oktober ^{[Vlinderstichting.nl]} maar de late rupsen kunnen niet overwinteren en zullen sterven.

2.2. ONTWIKKELING

De rups ontwikkeld zich in een gesponnen nestje met uitzondering van de laatste instar die vrij op de plant leeft.

Ik heb de soort binnenshuis opgekweekt vanaf de derde instar. De ontwikkeling vanaf die instar nam negentien dagen in beslag waarbij het pop stadium met negen dagen vrij kort was.

2.3. WAARDPLANTEN

De voornaamste waardplanten van de soort zijn ^{[Vlinderstichting.nl]}

Akkerdistel (Cirsium arvense)
Speerdistel (Cirsium vulgare)
Grote brandnetel (Urtica dioica)

Daarnaast zijn de rupsen waargenomen op de volgende planten ^{[Waarneming.nl]}

Duizendblad (Achillea millefolium)
Bijvoet (Artemisia vulgaris)
Gewone klit (Arctium minus)
Bernagie (Borago officinalis)
Kruldistel (Carduus crispus)
Knikkende distel (Carduus nutans)
Kale jonker (Cirsium palustre)
Stekelige kogeldistel (Echinops exaltatus)
Slangenkruid (Echium vulgare)
Gewone smeerwortel (Symphytum officinale)
Groot kaasjeskruid (Malva sylvestris)
Wegdistel (Onopordum acanthium agg.)
Heelblaadjes (Pulicaria dysenterica)

In de tuin is de soort op de volgende waardplanten waargenomen:

Groot kaasjeskruid (Malva sylvestris)

2.5. IDENTIFICATIE

EITJES

De eitjes van de vlinder zijn geelgroen met witte lengte ribben.

Distelvlinder (Vanessa cardui), ei op Groot kaasjeskruid (Malva sylvestris)

INSTARS

De soort kent 5 instars, dwz vier vervellingen, voor de prepop en pop fase.

Propoten

Alle instars hebben 5 paar propoten.

Crochets

De crochets van V. cardui rupsen, in ieder geval de vijfde instar, zijn opgesteld in één rij (uniordinaal) en in twee dwarse banden ^[^{Treadwell 1996]}.

Crochets uniordinaal in twee dwarse rijen

1^e INSTAR

De eerste instar heeft een groengrijze kleur met relatief lange zwarte haren die op platte zwarte wratten staan, en een zwarte kop.

2^e INSTAR

De tweede instar ziet er hetzelfde uit als de eerste maar is groter en heeft bleke gele vlekken op de rug.

(geen foto’s)

3^e INSTAR

De derde instar rups is zwart met een puntvormige wratten op elk segment. Daarbij zijn of alle wratten op een segment geel, of de middelste wrat is geel en de rest zwart.

Op de wratten staan stevige zwarte haren.

Distelvlinder (Vanessa cardui), 3e instar op Groot kaasjeskruid (Malva sylvestris)

4^e INSTAR

De vierde instar ziet er in eerste instantie hetzelfde uit als de derde maar is groter. Gedurende de ontwikkeling worden de wratten witter van kleur met een oranje basis (dorsaal). Ook de meeste haren worden witter van kleur. Over het hele lichaam onstaan licht-geel gekleurde spikkeltjes en duidelijk oranje lengtestrepen over de rug en de flanken.