Officiële naam
Synoniemen
Ectemnius cephalotes [Soortenregister]
Crabro cephalotes
Metacrabro quadricinctus
zie meer op: www.gbif.org
Etymologie:
cephalotes
Latijn: met een kop
INHOUD
1. Verspreiding
2. Gedrag
3. Plant relaties
4. Prooi relaties
5. Parasitaire relaties
6. Herkenning
1. VERSPREIDING
De blokhoofdwesp Ectemnius cephalotes is een niet algemene wesp die die verspreid door Nederland voorkomt, met uitzondering van de noordelijke provincies [Waarneming.nl],[Peeters et al. 2004],[Blösch 2000].
2. GEDRAG
2.1. ACTIVITEIT
De soort is actief van eind mei tot half oktober [Peeters et al. 2004].
2.2. ONTWIKKELING
Nest
Breed vertakte nesten worden geknaagd in verschillende vermolmde of verrotte [Peeters et al. 2004],[Hamm & Richards 1926] houtsoorten zoals oude eiken [Peeters et al. 2004],[Blösch 2000], berk [Lomholdt 1984] en populieren stammen [Peeters et al. 2004],[Woydak 1996], maar ook coniferen [Blösch 2000]. Soms ook in nieuwer hout [Blösch 2000],[Ruchin & Antropov 2019],[Bohart & Menke 1976],[Boreham 1959].
Het nest begint met een rechte gang die na enkele centimeters vertakt in talrijke korte zijgangen [Blösch 2000],[Hamm & Richards 1926],[Lomholdt 1984]. Aan het einde van de zijgangen wordt een broedcel gemaakt die voor mannetjes kleiner is dan voor vrouwtjes [Blösch 2000],[Lomholdt 1984].
Soms zullen grote groepen vrouwtjes bij elkaar nestelen in een nestaggregatie [Peeters et al. 2004],[Blösch 2000],[Hamm & Richards 1926],[Lomholdt 1984]. Ze gebruiken dan dezelfde ingang en de hoofdgang vanwaaruit ze dan elk een eigen kort gangenstelsel knagen [Hamm & Richards 1926],[Lomholdt 1984].
De larven worden gevoed met vliegen [Peeters et al. 2004],[Blösch 2000],[Hamm & Richards 1926],[Lomholdt 1984]. Nadat de broedcellen zijn gevuld worden de gangen gevuld met houtpulp [Hamm & Richards 1926]. De eitjes worden op zijde van de laatst toegevoegde prooi gelegd [Lomholdt 1984].
Ontwikkeltijd
Na ongeveer drie dagen komen de eitjes uit [Blösch 2000],[Lomholdt 1984]. en zal de larve zich in twee tot drie weken ontwikkelen [Lomholdt 1984]. Hierna wordt een cocon gesponnen waarin de larve overwintert [Lomholdt 1984]. De pop ontwikkeling neemt twee tot drie weken in beslag [Lomholdt 1984], daarna verschijnt het volwassen dier die dan twee tot drie maanden leeft [Lomholdt 1984].
Eén generatie per jaar, maar in lange zomers zijn twee generaties mogelijk [Hamm & Richards 1926].
2.3. BIJENHOTEL
De mannetjes gebruiken bijenhotels als slaapplaats [Breugel 2014]. Heel soms doen vrouwtjes dit ook [Breugel 2014].
Ik heb zelf diverse malen kunnen observeren hoe een mannetje dat een slaapplek zoekt, eerst enige tijd rond het bijenhotel zal hangen en diverse keren landen om een open nestgang te inspecteren. Hierbij zal hij naar het gat toe gekeerd met de antennen het nest besnuffelen en er half of helemaal, met de kop eerst naar binnen kruipen.
Het kan nog een behoorlijke tijd duren voordat hij besluit een goede slaapplek te hebben gevonden. In dat geval zal hij achteruit de nestgang uitkruipen, zich voor de ingang omdraaien en dan achteruit de nest gang weer inkruipen zodat zijn kop naar de uitgang is gericht.
2.4. PARING
Crabronidae vrouwtjes paren waarschijnlijk maar één keer [Povolny 1997].
2.5. JACHT
Ectemnius vrouwtjes kunnen een jachtvlucht gebruiken om actief een prooi te vangen waarbij ze langzaam door de kruidlaag vliegt [Lomholdt 1984]. Als ze een prooi heeft gezien zal ze die langzaam zwevend benaderen om bij een positieve identificatie explosief te versnellen en de prooi te grijpen met gespreide voorpoten en kaken [Lomholdt 1984]. Dit is aangeleerd gedrag en ze zal die vaak moeten oefenen om de techniek onder de knie te krijgen [Lomholdt 1984].
Waarschijnlijk ziet Ectemnius scherp op een afstand van 15 – 20 cm [Lomholdt 1984].
3. VOEDSELPLANTEN
De volwassen wespen voeden zich ook met nectar. In de literatuur worden de volgende planten soorten en groepen genoemd:
Asteraceae (Composietenfamilie) | – Carduus crispus (Kruldistel) [Jacobs 2007] |
Apicaceae (Schermbloemenfamilie) [Klein 1999],[Jacobs 2007],[Woydak 1996] | – |
4. PROOI RELATIES
De soort gebruikt vliegen als voedsel voor haar kroost [Peeters et al. 2004],[Ruchin & Antropov 2019],[Lomholdt 1984],[Klein 1999],[Jacobs 2007].
In de literatuur worden de volgende in Nederland [Soortenregister] voorkomende soorten genoemd:
Vliegen (Diptera) | Anthomyiidae (Bloemvliegen) Delia – Delia platura (Bonevlieg) [Boreham 1959] Asilidae (Roofvliegen) [Peeters et al. 2004],[Ruchin & Antropov 2019],[Lomholdt 1984],[Klein 1999],[Jacobs 2007] Tolmerus – Tolmerus atricapillus (Gewone roofvlieg) [Hamm & Richards 1926] Calliphoridae (Bromvliegen) [Peeters et al. 2004],[Ruchin & Antropov 2019],[Lomholdt 1984],[Klein 1999],[Jacobs 2007] Calliphora – Calliphora vicina (Roodwangbromvlieg) [Hamm & Richards 1926],[Boreham 1959] – Calliphora vomitoria (Roodbaard-bromvlieg) [Hamm & Richards 1926] Lucilia – Lucilia ampullacea [Hamm & Richards 1926] – Lucilia illustris [Hamm & Richards 1926] Onesia – Onesia floralis [Hamm & Richards 1926] Pollenia – Pollenia rudis [Hamm & Richards 1926] Protocalliphora – Protocalliphora azurea [Hamm & Richards 1926] Fanniidae Fannia – Fannia fuscula [Boreham 1959] Muscidae (Echte vliegen) [Peeters et al. 2004],[Ruchin & Antropov 2019],[Lomholdt 1984],[Klein 1999],[Jacobs 2007] Haematobia – Haematobia irritans [Boreham 1959] Helina – Helina impuncta [Hamm & Richards 1926] – Helina confinis [Hamm & Richards 1926] Hydrotaea – Hydrotaea irritans [Hamm & Richards 1926] Mesembrina – Mesembrina meridiana [Hamm & Richards 1926] Musca – Musca autumnalis (Herfstvlieg) [Hamm & Richards 1926] Muscina – Muscina prolapsa [Hamm & Richards 1926] – Muscina stabulans [Hamm & Richards 1926] Mydaea – Mydaea corni [Boreham 1959] – Mydaea othonevra [Hamm & Richards 1926] – Mydaea urbana [Hamm & Richards 1926] Neomyia – Neomiya cornicina [Boreham 1959] Phaonia – Phaonia angelicae [Hamm & Richards 1926] – Phaonia errans [Hamm & Richards 1926],13] – Phaonia rufiventris [Hamm & Richards 1926] – Phaonia subventa [Hamm & Richards 1926] – Phaonia trimaculata [Hamm & Richards 1926] – Phaonia tuguriorum [Hamm & Richards 1926] Polietes – Polietes lardarius [Hamm & Richards 1926],[Boreham 1959] Rhagionidae (Snipvliegen) [Peeters et al. 2004],[Ruchin & Antropov 2019],[Lomholdt 1984],[Klein 1999],[Jacobs 2007] Rhagio – Rhagio scolopaceus (Gewone snipvlieg) [Hamm & Richards 1926] Sarcophagidae (Dambordvliegen) [Peeters et al. 2004],[Ruchin & Antropov 2019],[Lomholdt 1984],[Klein 1999],[Jacobs 2007] Sarcophaga – Sarcophaga carnaria (Grijze vleesvlieg) [Hamm & Richards 1926],[Boreham 1959] Syrphidae (Zweefvliegen) [Peeters et al. 2004],[Ruchin & Antropov 2019],[Lomholdt 1984],[Klein 1999],[Jacobs 2007] Episyrphus – Episyrphus balteatus (Snorzweefvlieg) Eupeodes – Eupeodes luniger (Grote kommazweefvlieg) [Lomholdt 1984],[Boreham 1959] Scaeva – Scaeve pyrastri (Witte halvemaanzweefvlieg) [Boreham 1959] Syrphus – Syrphus ribesii (Bessenbandzweefvlieg) [Hamm & Richards 1926] – Syrphus vitripennis (Kleine bandzweefvlieg) [Hamm & Richards 1926] Tabanidae (Dazen) [Peeters et al. 2004],[Ruchin & Antropov 2019],[Lomholdt 1984],[Klein 1999],[Jacobs 2007] Tabanus – Tabanus bromius (Kleine runderdaas) [Hamm & Richards 1926] |
Prooisoorten buiten Nederland:
– | – |
5. PARASITAIRE RELATIES
In de literatuur worden de volgende in Nederland [Soortenregister] voorkomende soorten genoemd:
Diptera (Vliegen) | Sarcophagidae (Dambordvliegen) Macronychia – Macronychia polyodon [Povolny 1997] |
Parasitaire soorten buiten Nederland:
– | – |
6. HERKENNING
Lengte mannetjes: 9 – 14 mm
Lengte vrouwtjes: 12 – 17 mm
Genus
Het genus Ectemnius is te herkennen aan:
1. Voorvleugel: met één submarginale cel [Bitsch et al. 2020],[Jacobs 2007],[Klein 1999],[Dollfuss 1991]
2. Kop: ocelli vormen meestal gelijkzijdige stompe driehoek [Bitsch et al. 2020],[Jacobs 2007],[Klein 1999],[Dollfuss 1991] Jacobs [Jacobs 2007] geeft aan: vaak een scherpe hoek.
3. Kop: van voren breder dan hoog [Jacobs 2007],[Dolluss 1991]
4. Kop: ogen sterk convergerend naar onder [Bitsch et al. 2020],[Jacobs 2007]
5. Kop: antenne mannetje met 12 segmenten [Bitsch et al. 2020],[Jacobs 2007]
6. Borststuk: zijkant, metapleuron (M) en vaak zijkant propodeum (P), met sterke dwarsrimpels [Bitsch et al. 2020],[Jacobs 2007],[Klein 1999],[Dollfuss 1991]
7. Borststuk: zijde (mesopleuron) heeft voor de midden coxa een korte, hoekige of gebogen dwarskiel [Bitsch et al. 2020],[Jacobs 2007],[Klein 1999],[Dollfuss 1991]

8. Achterlijf: terga glad met fijne punctering, alleen op tergiet I vaak wat sterker [Bitsch et al. 2020],[Jacobs 2007],[Klein 1999],[Dollfuss 1991]

exemplaar voor foto identificatie gevangen op 11-vii-2021, lengte ±16mm



1. Antenne: met 12 segmenten [Bitsch 2021],[Jacobs 2007],[Klein 1999],[Dollfuss 1991]
2. Achterlijf: met 6 segmenten [Bitsch 2021],[Jacobs 2007],[Klein 1999],[Dollfuss 1991]

KOP
1. Antenne: lengte segment 3 meestal minder dan 3x breedte [Jacobs 2007],[Klein 1999]
2. Antenne: antennale zone boven niet begrensd door rand [Klein 1999]
3. Clypeus: beharing zilverkleurig [Klein 1999]
4. Clypeus: met vlakke midden lob, voorrand uitgetrokken en breed afgeknot [Bitsch 2021],[Jacobs 2007],[Klein 1999]
5. Clypeus: met verhoogde rand in het midden [Bitsch 2021]
6. Wangen (genae): afstand oog-kaak, korter dan breedte antenne segment 2 [Jacobs 2007],[Dollfuss 1991]
BORSTSTUK
1. Borststuk: bovenzijde (mesonotum) voor met dwarse strepen, achter met lengte strepen [Bitsch 2021],[Jacobs 2007],[Dollfuss 1991]
2. Borststuk: bovenzijde (mesonotum) en schildje (scutellum) met duidelijke min of meer regelmatige gestreepte structuur zonder punctering tussen de strepen [Klein 1999]

3. Pronotum: voorhoeken afgerond [Bitsch 2021],[Jacobs 2007],[Klein 1999],[Dollfuss 1991]
4. Borststuk: bovenzijde (mesonotum) met lange haren [Klein 1999]
5. Borststuk: zijde (mesopleuron) mat, gerimpeld [Klein 1999]
6. Propodeum: fijn gestreept [Bitsch 2021]
7. Borststuk: zijde (mesopleuron) onderkant voor met dwarskiel, verbonden met de epicnemiaal naad [Jacobs 2007],[Dollfuss 1991]
mesosternum = onderzijde mesopleuron [Jacobs 2007]

8. Voorpoot: dijen onder breed geel gevlekt [Bitsch 2021],[Jacobs 2007]
ACHTERLIJF
1. Tergum 1: met lange haren [Jacobs 2007],[Klein 1999]




1. Antenne: met 12 segmenten [Bitsch 2021],[Jacobs 2007],[Klein 1999],[Dollfuss 1991]
2. Achterlijf: met 7 segmenten [Bitsch 2021],[Jacobs 2007],[Klein 1999],[Dollfuss 1991]
KOP
1. Antenne: leden niet vervormd [Bitsch 2021],[Jacobs 2007],[Klein 1999],[Dollfuss 1991]
2. Antenne: laatste segment afgeknot [Bitsch 2021],[Jacobs 2007],[Klein 1999],[Dollfuss 1991]
3. Antenne: segmenten niet afgevlakt [Dollfuss 1991]
BORSTSTUK
1. Mesonotum: niet gepuncteerd, maar fijn gestreept [Bitsch 2021],[Klein 1999]
2. Borststuk: zijkant (mesopleuron) mat met gestreepte of gerimpelde structuur [Klein 1999],[Dollfuss 1991]
3. Voorpoot: trochanter zonder tand of kiel [Bitsch 2021],[Jacobs 2007],[Dollfuss 1991]
4. Voorpoot: onderzijde dij (femur) zonder tand [Jacobs 2007],[Dollfuss 1991]
5. Middenpoot: metatars verbreed, kort [Bitsch 2021],[Jacobs 2007],[Klein 1999],[Dollfuss 1991], met roodbruine doornen bezet [Bitsch 2021],[Jacobs 2007]
5. Thorax: onderzijde mesothorax vooraan met dwarskiel.
Het mannetje E. cephalotes is de enige Ectemnius waarvan Dollfuss [Dolfuss 1991] niets over de mesothorax dwarskiel vermeldt.
ACHTERLIJF
1. Tergum 7: zonder pygidium [Klein 1999]
2. Tergum 7: met lengtegroef [Klein 1999],[Dollfuss 1991]
Literatuur
Bitsch 2021 Bitsch, J., 2021. Hyménoptères sphéciformes d'Europe: Volume 2, Systématique (2e partie) : Crabroninae, Dinetinae, Eremiaspheciinae & Mellininae. France: Faune De France.Bitsch et al. 2020 Bitsch, J., Y. Barbier, S.F. Gayubo, H.-J. Jacobs, J. Leclercq, K. Schmidt., 2020. Hyménoptères sphéciformes d'Europe: Volume 1, Généralités, Heterogynaidae, Ampulicidae, Sphecidae, Crabronidae (1re partie). - France: Faune De France, 370p.
Blösch 2000 Blösch, M. (2000). Die Grabwespen Deutschlands – Lebens‐weise, Verhalten, Verbreitung. 71. Teil. In Dahl, F.: Die Tierwelt Deutschlands. Begr.: 1925. – Keltern (Goecke & Evers). – 480 S. 341 Farbfotos. ISBN 3‐931374‐26‐2 (hardcover). DM 98,–. Zool. Reihe, 78: 353-353. https://doi.org/10.1002/mmnz.20020780208
Bohart & Menke 1976 Bohart, R.M. & Menke A.S., 1976. Sphecid wasps of the world: a generic revision. - University of California Press, 695 p.
Boreham 1959 Boreham H.J., 1959. Some Details of the Life and Habits of the Digger Wasp Metacrabro quadricinctus. Volume 11 Part 1, p46-50.
Breugel 2014 Breugel, P. van., 2014. Gasten van bijenhotels. – EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden & Naturalis Biodiversity Center, Leiden.
Dollfuss 1991 Dollfuss, H., 1991. Bestimmungsschlüssel der Grabwespen Nord-und Zentraleuropas. Stapfia, 24, 1-247.
Hamm & Richards 1926 Hamm, A. H., & Richards, O. W., 1926. The biology of the British Crabronidae. Transactions of the Royal Entomological Society of London, 74(2), 297-331.
Jacobs 2007 Jacobs, H.J., 2007. Die Grabwespen Deutschlands Ampulicidae. Sphecidae, Crabronidae–Bestimmungsschlüssel in Blank, SM & Taeger, A (Hrsg): Die Tierwelt Deutschlands und der angrenzenden Meeresteile nach ihren Merkmalen und nach ihrer Lebensweise, Hymenoptera III–Keltern, Goecke & Evers, 79: 1-207.
Klein 1999 Klein, W., 1999 De graafwespen van de Benelux: supplement. Jeugdbondsuitgeverij, 1-37. + Klein, W., 1996. De graafwespen van de Benelux. Jeugdbondsuitgeverij, 1-130.
Lomholdt 1984 Lomholdt, O., 1984. The Sphecidae (Hymenoptera) of Fennoscandia and Denmark. Fauna Entomologica Scandinavica, 4.1: 2.
Peeters et al. 2004 Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwen-huijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis, 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). – Nederlandse Fauna 6. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, Leiden, knnv Uitgeverij, Utrecht & European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden.
Povolny 1997 Povolny, D., 1997. The flesh-flies of Central Europe (Insecta, Diptera, Sarcophagidae). Spixiana Suppl., 24, 1-260.
Ruchin & Antropov 2019 Ruchin, A. & Antropov, A., 2019. Wasp fauna (Hymenoptera: Bethylidae, Chrysididae, Dryinidae, Tiphiidae, Mutillidae, Scoliidae, Pompilidae, Vespidae, Sphecidae, Crabronidae & Trigonalyidae) of Mordovia State Nature Reserve and its surroundings in Russia. Journal of Threatened Taxa. 11. 13195-13250. 10.11609/jott.4216.11.2.13195-13250.
Soortenregister Nederlands Soortenregister
Waarneming.nl Waarneming.nl
Woydak 1996 Woydak, H., 1996. Hymenoptera Aculeata Westfalica Familia: Sphecidae (Grabwespen), 3-135.
Citatie
Krischan, O.R., 2025. Ectemnius cephalotes. Kerfdier, www.kerfdier.nl. Geraadpleegd op [datum maand jaar].