INHOUD
1. Verspreiding
2. Gedrag
3. Parasitaire relaties
4. Herkenning
1. VERSPREIDING
G. erythrostomum [1] komt verspreid over de onderste helft van Nederland voor en is een zeldzame soort [2].
Het is een vaste tuin bewoner en is elk jaar aanwezig op het bijenhotel in wisselende aantallen. Normaal gesproken zijn er vrijwel altijd twee vrouwtjes gelijktijdig aanwezig, mannetjes zijn veel minder algemeen en normaal gesproken een enkel individu.
In 2020 heb ik vijf gelijktijdig actieve vrouwtjes geteld en twee mannetjes. Ik vermoed dat dit een direct gevolg is van het grote aantal Chelostoma rapunculi bijen die dat jaar ook actief waren in de tuin en vooral op de bijenhotels, zie ook deze post.
2. GEDRAG
2.1. ACTIVITEIT
De soort is actief van mei tot augustus [2,3].
Van Achterberg meldt dat de soort zelden actief is in mei [3], maar in de tuin is de soort actief vanaf eind mei.
2.2. ONTWIKKELING
Hongerwespen zijn parasieten en infiltreren nesten van bijen, waar de larve zich zal ontwikkelen [3].
De vrouwtjes zijn meestal te vinden op de bijenhotels of vliegend op door de zon verwarmde muren. De mannetjes vliegen in de buurt van de vrouwtjes of elders op zonnige of minder zonnige plekken. Ze zijn in staat de vrouwtjes te ruiken ook als ze ergens zijn geweest. Zo heb ik geobserveerd hoe het vrouwtje op de introductie foto van dit artikel een tijdje op die Verbana bonariensis tak zat te rusten en nadat ze al een tijdje weg was verscheen er een mannetje dat nadrukkelijk in die plek geïnteresseerd was. Hij landde niet maar bleef dicht boven de plek rond zweven.
Het vrouwtje heeft een legboor waarmee ze een ei in het nest deponeert.
Ze bezoeken ook bijenhotels. Om een geschikt nest te vinden zal het vrouwtje voor de nestgangen hangen en ruiken naar een geschikt bijennest onder constructie. Als ze die heeft gevonden landt ze ernaast en haalt de legboor uit de schede. Vervolgens steekt ze eerst de legboor de nestgang in gevolgd door de staart. In eigen observaties verdween ze vervolgens met de rest van het lichaam de nestgang in. Ik heb niet waargenomen dat ze alleen met de legboor een nest penetreert. Normaal gesproken schijnt ze het grootste deel van het lichaam buiten te houden [3].
Het vrouwtje in het onderstaande filmpje verbleef na binnengaan van het nest zo’n 10 seconden binnen voordat ze er weer uit kwam.
Direct na het verlaten van het bijennest zal ze verderop haar ovipositor schoonmaken en met de achterpoten terug stoppen in de schede.
Apiaceae (Schermbloemen familie) |
Compositae (Composieten familie) |
Euphorbiaceae (Wolfsmelk familie) |
Aan de pollen op het borststuk van dit vrouwtje is het duidelijk dat ze in een bijen nest is geweest.
2.3. VOEDSELPLANTEN
De volwassen Gasteruption wespen voeden zich ook met nectar en/of pollen. Hierbij is er een voorkeur voor planten uit de groepen [5]:
Apicaceae (Schermbloemen familie) |
Compositae (Composieten familie) |
Euphorbiaceae (Wolfsmelk familie) |
3. PARASITAIRE RELATIES
Gasteruptidae zijn parasitaire wespen op bijen [3,4]. Er zijn nog geen relaties bekend op wespen [4].
De larven kunnen beginnen als ei rovers of als ectoparasitoïde op de larve, en gaan vervolgens als kleptoparasitoïde op de resterende voedselvoorraad verder. Als dat niet voldoende voedsel oplevert kan de larve de volgende nestcel parasiteren [3].
G. erythrostomum parasiteert op bijen uit de subfamilie Megachilinae [3,4], met een voorkeur voor Chelostoma.
De volgende in de literatuur genoemde gastheren komen voor in Nederland.
Bijen (APOIDAE – Megachilidae) | Chelostoma [3] – C. campanularum [4] – C. rapunculi [4] Megachile [3] Osmia [3] Heriades [3] |
Bijen (APOIDAE – Colletidae) | Hylaeus – H. communis [4] – H. hyalinatus [4] – H. pectoralis [4] – H. punctatus [4] |
In de tuin komen verschillende soorten uit alle groepen van deze gastheren voor, maar uit de specifiek genoemde gastheer soorten de volgende:
Chelostoma | – C. rapunculi |
Hylaeus | – H. communis |
Chelostoma rapunculi bijen nestelen volop in de aanwezige bijenhotels in de tuin. Ik heb zelf twee keer direct geobserveerd dat een vrouwtje G. erythrystomum een C. rapunculi nest heeft geïnfiltreerd met open legboor (zie ook hoofdstuk 3), wat een mogelijke indicatie is dat er een ei is gelegd [3].
4. HERKENNING
Genus
Gasteruptidae zijn eenvoudig te herkennen aan de verlengde nek, de gezwollen achterschenen en hoog ingestoken slanke achterlijf [3].
Alleen Gasteruptiidae groep hebben de gezwollen schenen en de functie ervan de is nog onbekend. Uit onderzoek is gebleken dat de poot is gevuld met vet. Dit heeft wellicht een functie om nauwkeuriger te luisteren of detecteren van prooi, of zorgt voor balans tijdens het vliegen. Testen op het laatste aspect hebben uitgewezen dat het voor een wesp zonder de schenen moeilijker is om bochten te nemen [6].
♀
1. Antenne met 14 segmenten [3]
2. Einde ovipositor zwart met witte gedeelte dat korter is dan achterbasitars [3]
3. Ovipositor lengte 0,6-0,8x lengte achterlijf [3]
4. Insnijding hypopygidium diep [3]
De hypopygidium bevindt zich aan de onderkant van het achterlijf in de buurt van de punt
5. Achtertibia met ivoorkleuring aan basis en relatief breed [3]
6. Antesternale carina smal [3]
7. Occipitale carina relatief breed [3]
8. Ogen kaal [3]
9. Mandibel meestal oranje of geelbruin [3]
♂
1. 13 antenne segmenten [3]
2. Achter basitars relatief lang [3]
3. Achterscheen en tars meestal min of meer zwart of donkerbruin [3]
4. Antesternale carina (S) niet lamelliform en smal, lijkt op prepectale carina (P)
5. Mesoscutum (M) gelijkmatig gesculpteerd [3]
6. Structuur mesoscutum (M) contrasteert met zijlob (S), zijlob rugoos [3]
7. Kop relatief breed [3]
8. Occipitale carina duidelijk ontwikkeld: breed en lamelliform [3]
9. Occipitale carina donker gekleurd [3]
10. Occipitale carina 0,3-0,5x breedte diameter achterste ocellus [3]
11. Bolling midden voor occipitale carina [3]
12. Kop bol bovenop [3]
13. Wangen relatief kort [3]
14. Mandibel meestal oranje of geelbruin [3]
15. Antenne segment 3 relatief kort [3]
Literatuur
1 Nederlands Soortenregister2 Waarneming.nl
3 Kees van Achterberg, 2013. "de nederlandse hongerwespen (hymenoptera: evanioidea: gasteruptiidae)"
4 PARSLOW, Ben A.; SCHWARZ, Michael P.; STEVENS, Mark I. Review of the biology and host associations of the wasp genus Gasteruption (Evanioidea: Gasteruptiidae). Zoological Journal of the Linnean Society, 2020.
5 Jennings, John & Austin, Andrew. (2004). Biology and host relationships of aulacid and gasteruptiid wasps (Hymenoptera: Evanioidea): a review.
6 MIKÓ, István, et al. Fat in the leg: Function of the expanded hind leg in gasteruptiid wasps (Hymenoptera: Gasteruptiidae). Insect Systematics and Diversity, 2019, 3.1: 2.