Ectemnius continuus♂︎

Laatst bijgewerkt: 24 maart 2024


Algemeen

SOORT: Ectemnius continuus
GENUS ECTEMNIUS (Blokhoofdwespen)
FAMILY CRABRONIDAE



WAARNEMING:
2021-VI-132021-VI-062020-VI-212020-V-312020-V-272020-V-262020-V-212020-V-202020-V-14

JAREN:
20202021

MAANDEN:
janfebmaaaprmeijunjulaugsepoktnovdec


Officiële naam

Synoniemen

Ectemnius continuus [1]

Crabro continuus
Hypocrabro continuus

zie meer op: www.gbif.org

Etymologie:

continuus

Latijn: ononderbroken

Ectemnius continuus ♂︎

INHOUD

1. Verspreiding
2. Gedrag
3. Plant relaties
4. Prooi relaties
5. Parasitaire relaties
6. Herkenning

1. VERSPREIDING

De blokhoofdwesp Ectemnius continuus is een algemeen voorkomende soort door heel Nederland [2,3].

De in de Benelux voorkomende E. continuus wespen behoren tot de ondersoort E. continuus punctatus [3,4].

2. GEDRAG

2.1. ACTIVITEIT

De soort is actief van begin mei tot begin oktober [2,4,5].

2.2. ONTWIKKELING

Het vrouwtje nestelt in dood hout zoals takken, boomstronken en omgevallen boomstammen, waarin ze een gang met vertakkingen knaagt. In de vertakkingen worden korte zijgangen gemaakt met één of twee broedcellen [3,4,5,7]. Of de cellen worden in een lijn achterelkaar aangelegd [5]. Het nest bevat ongeveer tot 10 broedcellen [3,4,5]. De hoofd- en zijgangen worden met houtmeel, kleine stukjes hout, gevuld [5].
Elke broedcel bevat 6 tot 8 prooidieren [5].

In de regel twee generaties per jaar [5].

2.3. Bijenhotel

De mannetjes gebruiken bijenhotels als slaapplaats [6].

3. PLANT RELATIES

3.1. HOUTSOORTEN

In de literatuur worden de volgende houtsoorten genoemd als medium waarin de wesp haar nest maakt:

Fagaceae
(Napjesdragersfamilie)
Quercus (Eik) [10]
Salicaceae
(Wilgenfamilie)
Populus (Populier) [10]
– Zware populier (Populus nigrus) [10(als Popula nigra)]

Salix (Wilg) [10]
– Schietwilg (Salix alba) [10]

3.2. VOEDSELPLANTEN

De volwassen wespen voeden zich ook met nectar en/of pollen. In de literatuur worden de volgende planten soorten en groepen genoemd:

Composietenfamilie [3]
(Asteraceae)
Schermbloemenfamilie [3,4,5,10]
(Apicaceae)
– Gewone engelwortel (Angelica sylvestris) [2]
– Gewone pastinaak (Pastinaca sativa) [2]
– Gewone berenklauw (Heracleum sphondylium) [2]

In de tuin staan schermbloemigen maar ik heb de soort daarop nog niet foeragerend waargenomen.

4. PROOI RELATIES

De soort gebruikt vliegen als voedsel voor haar kroost [3,4,5,7].
In de literatuur worden de volgende in Nederland voorkomende soorten genoemd:

Diptera
(Vliegen)

Anthomyiidae (Bloemvliegen) [5,7]
Delia
– Uievlieg (Delia antiqua) [10(als Hedemiya antiqua -> Helemiya)]

Calliphoridae (Bromvliegen) [4,5,7,10]
Pollenia
Pollenia rudis [10]

Muscidae (Echte vliegen) [4,5,7,10]
Hydrotaea
Hydrotaea meteorica [10]

Thricops
Thricops semicinereus [10(als Aricia semicinerea)]

Rhagionidae (Snipvliegen) [5,7]

Sciomyzidae (Slakkendoders) [7]

Stratiomyiidae (Wapenvliegen) [7]

Syrphidae (Zweefvliegen) [4,5,7,10]

Tabanidae (Dazen) [4,7,10]

Tachinidae (Sluipvliegen) [5,7]

Therevidae (Viltvliegen) [4,5,7,10]

5. PARASITAIRE RELATIES

In de literatuur worden de volgende in Nederland voorkomende [1] nestparasieten van E. continuus genoemd:

Ichneumonidae
(Sluipwespen)

Enclisis
Enclisis macilenta [7 als Caenocryptus inflatus = Enclisis inflatus[12]]

Hoplocryptus
Hoplocryptus confector [11]
Diptera
(Vliegen)
Sarcophagidae (Dambordvliegen)
Macronychia
Macronychia polyodon [9]

Parasitaire soorten buiten Nederland [1]:

Ichneumonidae
(Sluipwespen)

Hoplocryptus
Hoplocryptus heliophilus [11]
Hoplocryptus quadriguttatus [11]

6. HERKENNING

Lengte mannetjes: 8 – 12 mm
Lengte vrouwtjes: 9,5 – 14,5 mm

Genus

Het genus Ectemnius is te herkennen aan:

1.  Voorvleugel met één submarginale cel [4,8]

Ectemnius continuus ♂︎, Ectemnius: voorvleugel met 1 submarginaal cel, specimen-1

2. Ocellen vormen meestal gelijkzijdige stompe driehoek [3,8]

Ectemnius continuus ♂︎, Ectemnius: ocellen vormen meestal stompe gelijkbenige driehoek, specimen-1

3. Tergieten achterlijf glad met fijne punctering, alleen op tergiet I vaak wat sterker [3,5,8]

Ectemnius continuus ♂︎, Ectemnius: tergieten glad met fijne punctering, specimen-2
Ectemnius continuus ♂︎, Ectemnius: tergieten glad met fijne punctering, specimen-2

4. Zijkant borststuk, metapleuron (M) en vaak zijkant propodeum (P), met sterke dwarsrimpels [3,5,8]

Ectemnius continuus ♂︎, Ectemnius: zijkant borststuk met sterke dwarsrimpels, specimen-2

5. Kop van voren breder dan hoog [5,8]

Ectemnius continuus ♂︎, Ectemnius: kop van voren breder dan hoog, , specimen-1

6. Zijde bortstuk (mesopleuron) heeft voor de midden coxa een korte dwarskiel [4,5,8].



1. Antenne met 12 segmenten [3,5,8]

2. Achterlijf met 6 segmenten [3,5,8]

Ectemnius continuus ♂︎, specimen-2
Ectemnius continuus ♂︎, specimen-1
Ectemnius continuus ♂︎, specimen-3
Ectemnius continuus ♂︎, specimen-1
Ectemnius continuus ♂︎, propodeum


  1. Antenne met 12 segmenten [3,5,8]
Ectemnius continuus ♂︎, antenne met 12 segmenten, specimen-1

2. Achterlijf met 7 segmenten [3,5,8]

Ectemnius continuus ♂︎, achterlijf met 7 segmenten, specimen-2

KOP

1. Antenne lid 3 ongeveer 2,5x langer dan breed [3,5,8]

Ectemnius continuus ♂︎, antenne lid 3 ongeveer 2,5x langer dan breed, specimen-1

2. Antenne lid 6 uitgesneden [5]

Ectemnius continuus ♂︎, antenne lid 6 uitgesneden, specimen-1

3. Binnenrand mandibel met forse driehoekige tand [3,5,8]

Ectemnius continuus ♂︎, binnenrand mandibel met forse driehoekige tand, specimen-1

4. Gladde vlak boven antenne basis niet begrensd door dwarskiel [5,8]

Ectemnius continuus ♂︎, gladde vlak boven antenne basis niet begrensd door dwarskiel
Ectemnius continuus ♂︎, gladde vlak boven antenne basis niet begrensd door dwarskiel

BORSTSTUK

1. Zijkant borsstuk, mesopleuron, met gerimpelde structuur [3,5,8]

Ectemnius continuus ♂︎, zijkant borststuk, mesopleuron, met gerimpelde structuur, specimen-2

2. Mesonotum en meestal tergiet 1, en vertex [8] met lange afstaande beharing [3,5,8]

Ectemnius continuus ♂︎, mesonotum, tergiet 1 en vertex met lange afstaande beharing, specimen-2

3. Eerste en tweede tarsleden midden poot verlengd, in doorn uitgetrokken [3,5,8]

Ectemnius continuus ♂︎, eerste en tweede tarsleden midden poot verlengd, in doorn uitgetrokken, specimen-1

4. Trochanter voorpoot zonder tand, kiel of bult [3,5,8]

Ectemnius continuus ♂︎, trochanter voorpoot zonder tand of kiel, specimen-3

5. Onderzijde mesothorax met dwarskiel voor [8]

Bij soorten die dit kenmerk niet hebben is de rand geleidelijk afgerond.

Ectemnius continuus ♂︎, mesothorax voor met een dwarskiel

ACHTERLIJF

1. Gele tekening op tergiet 3 afwezig of minder ontwikkeld dan op tergiet 4 [3,5,8]

Ectemnius continuus ♂︎, gele tekening tergiet 3 minder ontwikkeld dan op tergiet 4, specimen-2
Ectemnius continuus ♂︎, gele tekening tergiet 3 afwezig, specimen-1

2. Tergiet 1 fijn gepuncteerd, ruimte tussen punten enkele malen groter dan punten zelf [8]

Ectemnius continuus ♂︎, tergiet 1 fijn gepuncteerd, ruimte tussen punten enkele malen groter dan punten, specimen-2

3. Laatste segment zonder pygidium [3,5]



Literatuur

1 Nederlands Soortenregister

2 Waarneming.nl

3 KLEIN, Wim. De graafwespen van de Benelux. Jeugdbondsuitgeverij, Utrecht, 1996, 1-130. + KLEIN, Wim. De graafwespen van de Benelux: supplement. Jeugdbondsuitgeverij, 1999.

4 Peeters, T.M.J., C. van Achterberg, W.R.B. Heitmans, W.F. Klein, V. Lefeber, A.J. van Loon, A.A. Mabelis, H. Nieuwen-huijsen, M. Reemer, J. de Rond, J. Smit, H.H.W. Velthuis, 2004. De wespen en mieren van Nederland (Hymenoptera: Aculeata). – Nederlandse Fauna 6. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, Leiden, knnv Uitgeverij, Utrecht & European Invertebrate Survey – Nederland, Leiden.

5 Blösch, M. (2000). Die Grabwespen Deutschlands – Lebens‐weise, Verhalten, Verbreitung. 71. Teil. In Dahl, F.: Die Tierwelt Deutschlands. Begr.: 1925. – Keltern (Goecke & Evers). – 480 S. 341 Farbfotos. ISBN 3‐931374‐26‐2 (hardcover). DM 98,–. Zool. Reihe, 78: 353-353. https://doi.org/10.1002/mmnz.20020780208

6 Breugel, P. van 2014. Gasten van bijenhotels. – EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden & Naturalis Biodiversity Center, Leiden.

7 Ruchin, Alexander & Antropov, Alexander. (2019). Wasp fauna (Hymenoptera: Bethylidae, Chrysididae, Dryinidae, Tiphiidae, Mutillidae, Scoliidae, Pompilidae, Vespidae, Sphecidae, Crabronidae & Trigonalyidae) of Mordovia State Nature Reserve and its surroundings in Russia. Journal of Threatened Taxa. 11. 13195-13250. 10.11609/jott.4216.11.2.13195-13250.

8 Hermann Dollfuss, "Bestimmungsschlüssel der Grabwespen Nord- und Zentraleuropas (Hymenoptera, Sphecidae) mit speziellen Angaben zur Grabwespenfauna Österreichs", Publikation der Botanischen Arbeitsgemeinschaft am O.Ö.Landesmuseum Linz, LINZ, 20. Dezember 1991

9 POVOLNY, D. The flesh-flies of Central Europe (Insecta, Diptera, Sarcophagidae). Spixiana supplement, 1997, 24: 1-260.

10 WOYDAK, Horst. Hymenoptera Aculeata Westfalica Familia: Sphecidae (Grabwespen), 1996, 3-135.

11 Schwarz, Martin. (2007). Revision der westpaläarktischen Arten der Gattung Hoplocryptus THOMSON (Hymenoptera, Ichneumonidae). Linzer Biologische Beiträge. 39.

12 FITTON, Michael Geoffrey. A catalogue and reclassification of the Ichneumonidae (Hymenoptera) described by CG Thomson. 1982.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *